Querido 2025, 184 pagina's - € 17,50
Wikipedia: René van Stipriaan (1959)
Korte beschrijving
Een maatschappijkritische analyse van de huidige politieke stand van zaken in Nederland, met speciale aandacht voor de invloed van populisme op de Nederlandse democratie. René van Stipriaan bespreekt de afname van welvaart in Nederland sinds de jaren 80, toen de verzorgingsstaat werd ingeperkt en privatisering van nutsbedrijven aansloeg. Het groeiende populisme kreeg in 2023 een centrale rol in de politiek, met gevolgen voor de rechtsstaat, cultuur, wetenschap, journalistiek, economie en de levens van duizenden immigranten. Van Stipriaan benadrukt de noodzaak van samenwerking in een geglobaliseerde, alsmaar complexere wereld. Het boek roept op tot actie om de democratie te redden te midden van deze uitdagingen, hoe moeilijk dat ook is. Vaardig en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. René van Stipriaan (Heerhugowaard, 1959) is een Nederlands cultuurhistoricus. ‘De zwijger’,* zijn biografie van Willem van Oranje, werd bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs 2022 en de Nederlandse Biografieprijs 2022. Hij schreef vele boeken.
Tekst op website uitgever
Na decennia waarin Nederland bloeide, braken omstreeks 1980 jaren aan waarin het opeens anders moest. De verzorgingsstaat was te groot: nutsbedrijven werden geprivatiseerd, de sociale vangnetten werden minder stevig. Niet iedereen deelde meer mee in de weelde.
Het populisme bleek vervolgens een electoraal wondermiddel voor politieke avonturiers en bleef groeien. Na de verkiezingen van 2023 kwamen populisten zelfs in het middelpunt van de macht. De rechtsstaat, de cultuur, de wetenschap, de journalistiek, de economie en niet te vergeten vele duizenden immigranten worden er rechtstreeks door bedreigd.
In Afscheid van het oude Nederland analyseert René van Stipriaan de diepere oorzaken van de ontevredenheid en de onverdraagzaamheid. Hij maakt pijnlijk duidelijk dat Nederland het niet meer alleen kan redden: de wereld is – door globalisering, digitalisering en doorgeschoten belangenpolitiek – zo complex en zo bedreigend dat we verbinding moeten zoeken met anderen die een beschaafde weg uit de chaos willen vinden.
Afscheid van het oude Nederland beschrijft bovendien een politieke cultuur die zichzelf en de bevolking in het ongerede heeft gebracht. Dat het uur van de waarheid komt op een moment dat de wereld in brand begint te vliegen, maakt het niet eenvoudiger om hier iets aan te doen. Maar het zal moeten.
Fragment uit 6. Wat valt er te lachen? Veertien jaar Rutte
Het eerste kabinet Rutte viel in april 2012 nadat de PVV niet had willen tekenen voor extra bezuinigingen. Het was voor Rutte aanleiding om Wilders en diens partij in de ban te doen. Op datzelfde moment begon Rutte de jacht in te zetten op de kiezers van Wilders. Kiezers die in 2010 vanaf de linkerzijde een heel eind, onder het brede midden door, naar extreemrechts waren gezwommen; Rutte hoopte nu, door Wilders de schuld te geven van de breuk, deze kiezers uit diens vijver te kunnen opvissen. Deze benadering moest de VVD groter maken dan ze ooit was geweest.
Alleen met deze strategie in het achterhoofd vallen de gebeurtenissen in het decennium dat volgde enigszins te begrijpen. De VVD kwam in een complex dubbelspel terecht, en de taal die Rutte daarin bezigde was onvervalste newspeak, in de nest orwelliaanse betekenis van het woord. Het ene zeggen, het andere bedoelen, en doen alsof daar geen tegenstelling tussen bestaat: 'War is peace, freedom is slavery, ignorance is strength', aldus het ministerie van Waarheid in Nineteen Eighty-Four. Als voorbeeld een klein, reeds lang vergeten voorval uit het kabinet-Rutte 1. het ging over de Nederlandse Kunduz-missie in Afghanistan. Minister van Defensie, Hans Hillen had in Vrij Nederland deze operatie een 'militaire missie' genoemd, en dat was het voor een belangrijk deel ook. Hij kreeg een woedende Rutte aan de telefoon; Hillen kon zijn ontslagbrief gaan schrijven. Want het was een 'politietrainingsmissie'; die naam had ze gekregen om in de Tweede kamer de noodzakelijke steun van GroenLinks te verwerven. Hillen hoefde uiteindelijk geen ontslag te nemen, maar ging in de Tweede Kamer door het stof. Wie er oog voor had, zag dit procedé in de Ruttejaren steeds opnieuw in allerlei varianten herhaald worden. En dat alles voor de goede verstaander, namelijk de harde kern van de VVD, de kleine zelfstandigen, het midden- en kleinbedrijf en het grote bedrijfsleven, en een grote groep gepensioneerden, die het land nog hadden opgebouwd, goed hadden geboerd en aanspraak maakten op hun eigen zorgeloosheid.
Ondernemers wisten dat wanneer Rutte een of andere maatregel probeerde door te drukken, hij luid verkondigde dat hierbij 'onze banen' op het spel stonden, alsof het hem om het lot van de werknemers ging, maar dat hij vooral bezig was mooie dingen voor het bedrijfsleven te regelen. Rutte werd over deze strategie bijgepraat door figuren die je zelden op de voorgrond zag, zoals Ben Verwaayen, groot geworden in de telecomsector, of Niek Jan van Kesteren, die jarenlang directeur van VBO-NCW was. Ook de toenmalige CEO van Shell, Ben van Beurden, kon zonder kloppen binnen in het Torentje. Als ze Rutte jaren achter elkaar allerlei lelijks over de EU hoorden verkondigen, wisten ze dat hij tegelijkertijd bezig was in Europa voor het Nederlandse bedrijfsleven profijtelijke regelingen tot stand te brengen. De kroon op dit werk was de omgang met immigranten door de opeenvolgende kabinetten-Rutte. Asielzoekers werd het leven steeds zuurder gemaakt; opvangcentra werden bij een afname van de toestroom gesloten, ze werden niet als reservecapaciteit aangehouden, maar afgestoten, waardoor er bij de geringste toename meteen een probleem ontstond. Het opvangcentrum Ter Apel vlak bij de Duitse grens werd het symbool van het harde asielbeleid van Rutte. En het ging al snel alleen nog maar over asielzoekers. En zo wilde Rutte het graag hebben. Ter Apel bewees, met alle wantoestanden die daar door journalisten vastgelegd werden, dat de kabinetten-Rutte heel toegewijd bezig waren om buitenlanders zo snel mogelijk weer het land uit te werken, door het hun niet te veel naar de zin te maken. Gematigde politici die zeiden dat het wel wat humaner kon, laadden de verdenking op zich de grenzen 'wijd open te willen zetten'. (pagina 99-101)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen