maandag 27 januari 2025

Gabriël van den Brink 2

De actualiteit van het archaïsche : tegen de moedeloosheid van de moderne tijd
Prometheus 2025, 710 pagina's € 44,99

Korte bio op website van Gabriël van den Brink (1950)

Korte beschrijving
Een diepgaand filosofisch boek waarin door de lens van evolutietheorie gekeken wordt naar het hedendaagse mensbeeld. Gabriël van den Brink onderzoekt in zijn boek de menselijke evolutie en bespreekt basale handelingen zoals voeden en vechten, maar ook geestelijke activiteiten die alleen bij mensen voorkomen, zoals spreken, schilderen en geloven. Het boek biedt een filosofische benadering van het menselijk bestaan en benadrukt hoe onze evolutionaire geschiedenis hedendaagse problemen beïnvloedt. Van den Brink wil lezers hiermee en inzicht en hoop bieden in een verwarrende wereld. Het boek bestaat uit vele korte, puntige paragrafen die elk een stelling of zienswijze bespreken. Zeer intelligent en gelaagd geschreven. Met illustraties, foto's en kaarten in kleur en zwart-wit. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep.  Gabriël van den Brink (1950) was hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan Tilburg University en werkte als gasthoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit.

Tekst op website uitgever
Hoe verwarrender onze wereld wordt, des te groter het verlangen naar richting. En dat is precies wat Gabriël van den Brink in zijn nieuwe duiding van de menselijke evolutie beoogt. Met een magistrale blik overziet hij vele vormen van menselijk handelen, te beginnen bij lichamelijke, zoals voeden, vechten en zich voortplanten, die we met andere primaten gemeen hebben, tot meer geestelijke, zoals spreken, geloven en schilderen, die alleen bij mensen voorkomen. De actualiteit van het archaïsche geeft een filosofisch doordacht beeld van ons bestaan waarbij niet alleen duidelijk wordt hoe we van andere dieren verschillen, maar ook wat we ondanks alle spanningen met elkaar delen. Dat biedt houvast en hoop, door te laten zien dat de wereld ons niet slechts overkomt – ze hangt mede af van de manier waarop wij zelf al dan niet handelen. Veel problemen waarmee wij worstelen vloeien voort uit onze evolutionaire voorgeschiedenis. Aan ons de uitdaging om te komen tot een betere balans tussen datgene wat het moderne leven van ons vraagt en datgene wat we in het verre verleden ooit geworden zijn.

Gabriël van den Brink was hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan Tilburg University en werkte daarna als gasthoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit. Eerder verscheen van hem bij Prometheus Ruw ontwaken uit een neoliberale droom (2020, 6de druk).

Fragment uit deel VI. Denkrichtingen
Inleiding

Modern verlangen naar zuiverheid * Laat ik kort stilstaan bij de manier waarop Bruno Latour de moderniteit opvat. Het cruciale punt is volgens hem dat modernisten een breuk met het verleden forceren zodat de geschiedenis in twee tijdvlakken wordt opgedeeld. De tijd vóór die breuk zou zich door duisternis en traditie kenmerken terwijl de tijd erna in het teken staat van waarheid en rationaliteit. Daaruit blijkt dat het moderne denken vooral zuiverheid nastreeft. Het maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen natuur en cultuur hoewel die twee steeds op een hybride wijze door elkaar kopen. Dat bleek wel in de recente coronapandemie die je niet als een strikt natuurlijke of als een stikt sociale gebeurtenis kunt opvatten. Toch zet de moderne uitzuivering zich door. Terwijl de zeventiende eeuw slechts een verschil tussen natuur en maatschappij kende, sprak Hegel van een tegenspraak en Habermas over twee onvergelijkbare grootheden.

Actoren die op elkaar inwerken * Latour bestrijdt de aanspraken van dit moderne denken omdat er alleen gemengde realiteiten zijn. De nagestreefde zuiverheid heeft nooit bestaan en bijgevolg zijn wij nooit modern geweest. Dat blijkt zodra men zich als etnoloog in de werkelijke gang van zaken bij wetenschapsbeoefening verdiept. Dan ontdekt men dat onderzoeksobjecten niet alleen en fysieke of natuurlijke maar ook sociale, tekstuele, politieke, morele en andere gedaanten aannemen. Dan wordt eveneens duidelijk dat onze wereld allerminst onttoverd is. Ook het onderscheid tussen een modern Westen (dat ware kennis heeft) en andere werelddelen (die bijgelovig zijn) valt dan weg. Het betekent niet dat wetenschappelijke kennis slechts een illusie is. Het gaat erom dat we de productie van inzichten moeten begrijpen als een menselijke praktijk waarbij het vooral gaat om de interactie van actoren en netwerken.

Traditie en moderniteit vermengd * Hoewel ik de gedachte van Latour dat wij nooit modern zijn geweest ten dele onderschrijf, is zijn diagnose mij te gemakkelijk. Eigenlijk zegt hij dat de onderscheidingen of strevingen van het moderne denken er niet toe doen omdat de dingen in het werkelijke leven door elkaar lopen. De moeilijkheid is dat het moderne denken vaak van bovenaf wordt opgelegd en dat dit wel degelijk effecten heeft. Voorbeeld: het onderscheid tussen geslacht in biologische en gender in culturele zin mag dan modern zijn maar als het zich massaal verbreidt - zoals de afgelopen halve eeuw in het Westen is gebeurd - verandert het daadwerkelijk de omgang tussen man en vrouw. Het zal best kloppen dat traditionele en moderne denkbeelden telkens door elkaar lopen maar als invloedrijke instanties steeds de laatste aanhangen, dan leidt dat vroeg of laat tot spanningen. Dat is in elk geval de hoofdthese van dit laatste deel.

Onderzoek naar sociale spanningen * Een enkel woord over de ervaringen waarop deze gedachte berust. Ik heb - net als Latour overigens - zo'n veertig jaar onderzoek naar het moderne leven in Nederland achter de rug. Dat begon met een historische studie naar modernisering op lokaal niveau en breidde zich later uit naar problemen rond gezinsleven, agressieve jongeren, beroepsuitoefening, migranten en burgerschap. Daarbij werd ik getroffen door de incongruentie tussen de veelal traditionele voorkeuren of denkbeelden van gewone Nederlanders enerzijds en de wereld van moderne bestuurders anderzijds. Dat werd nog sterker toen ik als hoogleraar met tal van progressief denkende politici te maken had terwijl ik als lector aan de politieacademie veel sprak met de bewoners van zogeheten probleemwijken. Sinds die tijd weet ik dat het contrast tussen traditionele en moderne levenswijzen een heel reële kwestie is.

Voortschrijden van de beschaving? * Dat brengt ons bij de filosofische vraag of vooruitgang überhaupt bestaat. Hegel was een van de denkers die deze vraag positief beantwoordden. Hij begreep de westerse geschiedenis als een stapsgewijze ontvouwing van de geest en stelde dat daarbij een steeds hoger niveau van beschaving wordt bereikt. Hoewel het de afzonderlijke individuen, volken en staten zijn die handelen, is vooruitgang vooral merkbaar op het niveau van de wereldgeschiedenis in haar geheel. Daarbij wordt het oordeel over afzonderlijke actoren bepaald door hun bijdrage aan het proces waarin de geest zich realiseert. De list van de rede impliceert dat ze zich daar niet altijd bewust van zijn. Maar wat zich doorzet als historische realiteit zal altijd een zekere redelijkheid hebben. Hoewel sommigen dat als een verheerlijking van de Pruisische staat lezen, is de strekking van Hegels filosofie in mijn ogen onmiskenbaar progressief. (pagina 459-461)

Lees ook: Ruw ontwaken uit de neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent (uit 2020).

Terug naar Overzicht alle titels


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen