Prometheus 2024, 92 pagina's - € 14,99
Reeks Nieuw licht
Wikipedia: Stine Jensen (1972)
Korte beschrijving
Een beknopte (92 p.) filosofische beschouwing van het belang van atheïsme en secularisme voor de vrijheid van zowel geloof als ongeloof. Het boek onderzoekt waarom, ondanks het feit dat Nietzsche God reeds in de negentiende eeuw doodverklaarde, het merendeel van de wereldbevolking nog steeds gelovig is en er in naam van het geloof gruweldaden worden gepleegd. De auteur pleit voor een radicaal en teder atheïsme dat zich uitspreekt over controversiële onderwerpen, variërend van kledingvoorschriften tot seksuele voorlichting en weigerambtenaren. Ze stelt dat alleen in een seculiere samenleving de vrijheid van geloof en ongeloof kan worden gegarandeerd. Prettig leesbaar, met diepgang en met persoonlijke passages geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Stine Jensen (Hillerød, 1972) is een bekende Deens-Nederlandse auteur en filosofe. Ze is hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en columnist voor NRC. Ze schreef vele non-fictieboeken en won eerder de prestigieuze Zilveren Griffel.
Tekst op website uitgever
Hoewel Friedrich Nietzsche God in de negentiende eeuw al doodverklaarde, is nog steeds het grootste deel van de wereldbevolking gelovig en worden nog steeds uit naam van het geloof vreselijke dingen gedaan. Toch lijkt het strijdbare atheïsme van weleer verdwenen. Stine Jensen houdt een vurig pleidooi voor een radicaal, maar ook teder atheïsme, dat vrijmoedig van zich laat horen wanneer het gaat om hete hangijzers: van boa tot boerka, van slachten tot seksuele voorlichting, van gebedsruimte tot modest fashion en weigerambtenaren. Alleen in een seculiere samenleving is de mogelijkheid tot vrijheid van geloof én ongeloof gegarandeerd.
Stine Jensen is hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, columnist voor NRC en auteur van vele non-fictieboeken.
Fragment uit Naar een cultuuratheïsme
Of het niet allemaal wat kaal was als atheïst, wilde een bevriende collega weten. Zelf was hij blij met de katholieke traditie die hij vanaf zijn geboorte meekreeg, dan had je toch wat om je aan te laven qua rituelen, plekken, feesten en een gemeenschap. Je hoefde het ook heus niet allemaal te geloven, maar het kón wel, gewoon omdat het prettig is om je individuele leven te plaatsen in een geschiedenis, zodat je je gedragen voelt door een traditie.
De collega drukt goed uit waardoor het 'cultuurchristendom' in de afgelopen jaren vermoedelijk aan populariteit heeft gewonnen: mét cultuur en tradities is het leven leuker. Denk aan kerst vieren, Pasen (een palmpaasstok knutselen), kerken bezoeken of naar The Passion kijken. De cultuurchristen hoeft niet per se een actieve gelovige te zijn, maar vindt het fijn om deel uit te maken van een (esthetische) traditie, een gemeenschap en rituelen. Het 'zware' is van het geloof afgehaald (minder zondebesefgedoe, eerder en liefdevolle en vergevende God dan een toornende God), de nadruk ligt op het culturele plezier en vormingsaspect. Yvonne Zonderop beschrijft in Ongelooflijk : de comeback van de christelijke cultuur (2017) hoe zij als jong meisje met enige afschuw de katholieke kerk verliet, en hoe ze, jaren later, de vorming herwaardeert en koestert. Zij ziet religieuze kunst als een bron van rijkdom, een erfenis waardoor zij ook weer contact maakt met het geloof, zonder dat ze zelf gelovig hoeft te zijn. Iets soortgelijks tref je bij zogenaamde cultuurmoslims: niet-praktiserende moslims die zich wel identificeren met hun achtergrond en daar hun culturele wortels en rituelen vinden. Eerder dan een religieuze geloofsbeleving wordt de term 'christen' of 'moslim' vooral een kwestie van culturele gewoonten en tradities.
Maar hoe zit het met de atheïst die opgroeit in het noorden van Europa? Heeft die ook een dergelijke culturele traditie om uit te putten als het gaat om zingeving? Of is het inderdaad, zoals de collega stelde, allemaal wat 'kaal'? Bestaat er eigenlijk zoiets als 'cultuuratheïsme'? Ik vind die term nergens terug, en ik denk dat het hoog tijd is om die tet introduceren, want er bestaat een rijke traditie van atheïstische denkers, dichters, filmmakers en schrijvers die troostend en zingevend zijn als het gaat om grote vraagstukken over het goede leven, leven, lijden en het kwaad. Het stemt me dan ook vrolijk dat The Oxford Handbook of Atheism een sectie wijdt aan 'Atheism and the Arts', die bestaat uit drie hoofdstukken over respectievelijk atheïstische tradities in de literatuur, muziek en film. De hoofdstukken hebben overwegend een Angelsaksische insteek, een enkel Russisch atheïstisch hoofdpersonage uit Dostojevski's De gebroeders Karamazov daargelaten. In het hoofdstuk over literatuur passeren enkele bekende atheïstische personages de revue, onder meer uit het werk van Jonathan Swift, William Blake en Thomas Hardy; ook is er aandacht voor de literaire traditie van het absurdisme en het existentialisme (Camus, Beckett). Als hedendaagse schrijvers worden Salman Rushdie en Ian McEwan kort genoemd. Het hoofdstuk gaat vooral over de abstracte vraag of Plato's grotvergelijking van toepassing is op film en of de projectie op het witte doek de regisseur tot plaatsvervanger van God heeft gemaakt. Het hoofdstuk over muziek legt de nadruk op de abstracte rationele moderne traditie, heel kort worden rock en popmuziek aangestipt als de 'goddeloze' en antiklerikale ruimte. Steeds wordt gezegd: dit is tentatief, er moet nog veel meer onderzoek worden verricht. Toegegeven, voor een literatuurwetenschapper en filmliefhebber stellen de hoofdstukken over kunst en cultuur inderdaad zeer teleur. Ze zijn te grofmazig - misschien kan dat ook niet anders in een breed handboek. Tegelijkertijd is het opbeurend dat hier evident een gigantisch onderzoeksveld braak ligt: hoe ziet cultuuratheïsme er in al zijn gedaanten uit? (pagina 53-56)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen