Atlas Contact 2025, 218 pagina's - € 23,99
Wikipedia: Peter Venmans (1963)
Korte beschrijving
en diepgravende, cultuurfilosofische verhandeling over het belang van frivoliteit. Peter Venmans onderzoekt in dit werk de balans tussen ernst en lichtheid in het leven. Hij stelt dat de moderne wereld ons vaak dwingt tot verantwoordelijkheid en ernst, maar dat er ook ruimte moet zijn voor zorgeloosheid en plezier. Venmans verkent de vraag of een zekere mate van onnadenkendheid bijdraagt aan een goed leven, ondanks de voortdurende crises in de wereld die onze aandacht vragen. De auteur pleit voor de noodzaak van frivoliteit en toont aan dat het vermogen om te genieten en te ontspannen essentieel is, zelfs in tijden van voortdurende druk en stress. Diepgaand en in erudiete stijl geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep.
Peter Venmans (Oostende, 1963) is een Vlaamse filosoof en hispanist. Eerder verschenen van hem de boeken ‘Amor mundi’ (2016), ‘Discretie' (2019) en ‘Gastvrijheid' (2022), dat de Socratesbeker won voor het meest urgente filosofieboek van het jaar 2023.
Tekst op website uitgever
Toegankelijke filosofische essays over frivoliteit: hoe vrolijke onschuldig heden zoals gelukkig zijn, je vermaken, gedachteloosheid en onnadenkendheid te veroorloven zijn in de wereld van nu.
We leven in een tijd van zwaarte maar ook van frivoliteit. De geest van ernst is in vele gedaanten onder ons en dringt ons allerlei verantwoordelijkheden op, maar tegelijk verlangen we ernaar om soms domweg gelukkig te zijn, ons te vermaken, te dansen als dwazen. Socrates beweerde dat een gedachteloos bestaan geen leven voor de mens was, maar hoort een kleine dosis onnadenkendheid niet ook tot het goede leven? Hoeveel frivoliteit hebben we nodig en hoeveel ervan kunnen we verdragen? En hoeveel vrolijke onschuld kunnen we ons veroorloven in een wereld waarin de permanente noodtoestand heerst?
Fragment uit 3. Rationalisten
Bentham was een typische rationalist. Net als Descartes vóór hem wilde hij tabula rasa maken van het bestaande. Alle gangbare politieke ne juridische systemen moesten op de schop en de maatschappelijke orde moest volgens rationele principes heropgebouwd worden. Over het doel van deze reconstructie bestond voor Bentham geen enkele twijfel: dat was het principe van het grootste geluk. Zo veel mogelijk mensen moesten zo gelukkig mogelijk zijn. het geluk moest met andere oorden gemaximaliseerd worden, net zoals een kapitalist zal proberen zijn winst te maximaliseren.
Bij nader inzien zijn er bij Bentham echter twee principes tegelijk werkzaam die niet helemaal bij elkaar passen. Ten eerste is er het hedonistische beginsel waarbij geluk gelijkgesteld wordt aan plezier. Gelukkig is iemand die veel prettige, aangename ervaringen heeft en weinig pijn lijdt. Dit hedonisctische beginsel heeft het voordeel van de eenvoud en de duidelijkheid. Zolang je maar plezier hebt, is het goed. Het maakt daarbij niet uit of dat plezier voortkomt uit hoogstaande, ernstige activiteiten of uit een frivole bezigheid. Bentham lijkt op het eerste gezicht dus frivoliteit aan te moedigen. Onnadenkende vrolijkheid is oké, want draagt bij tot het plezier en dus tot het geluk van veel mensen.
Dat laatste is echter buiten het tweede principe - het nutsprincipe - gerekend. Bentham wil namelijk als echte rationalist het plezier objectiveren en kwantificeren. Nadat hij het menselijk geluk heeft gereduceerd tot plezier, reduceert hij in een tweede beweging het plezier tot nut, dat wil zeggen: tot een berekenbare grootheid, het resultaat van een optelsom. Wat subjectief was (de ervaring van plezier) moet objectief worden (een cijfer).
Bentham belichaamt de paradoxale figuur van de berekende hedonist. Hij probeerde een calculus van het plezier uit te werken - wat dan weer het tegendeel is van frivoliteit. Frivoliteit is namelijk per definitie juist datgene wat nooit in een rekensom past. Wie nut wil optimaliseren, kan zich geen vrolijke onnadenkendheid veroorloven. Bentham, die ooit veelbelovend begon met de nadruk leggen op het genot, werd na verloop van tijd een pure nutsdenker, het typische voorbeeld van de Engelse kruidenier waartegen Nietzsche zijn vrolijke wetenschap in stelling zou brengen.
Wat de manier van denken van Bentham in de praktijk betekent, kan het best geïllustreerd worden aan de hand van het beruchte panopticum dat hij ontwierp: de cirkelvormige gevangenis waarin tientallen gedetineerden vierentwintig uur per dag in het oog gehouden werden door slechts één bewaker die zelf de hele tijd onzichtbaar bleef. Vandaag hebben we daar camera's voor, in Benthams tijd moest hetzelfde effect van maximale surveillance verkregen worden door een vernuftige architectuur. het doel van die totale controle is de heropvoeding van de gevangene, die immers een nuttig mens moet worden, altijd productief, altijd bijdragend aan het collectieve belang. Hij is deel van een machine en kent geen moment van ledigheid. Natuurlijk moet hij af en toe rusten, maar de rusttijd die hem toegestaan wordt dient alleen om van de inspanningen te herstellen en de volgende dag weer in staat te zijn tot productief werken. Rust is onderdeel van de arbeidscyclus en dient dus niet voor frivoliteiten.
Door de uitvinding van het panopticum is Benthams utilitarisme totalitair geworden omdat hij erin geslaagd is om een totale controle uit te oefenen op alle aspecten van het leven van de gedetineerde. De utopist Bentham droomde echter van meer, Het concept voor de gevangenis is maar een begin, want eigenlijk zou de hele samenleving naar het model van het panopticum georganiseerd moeten worden: niet alleen de gevangenis, maar ook de school, de fabriek, de kazerne, het ziekenhuis, het armenhuis, het bejaardentehuis. Het doel is totale nuttigheid met nergens nog ruimte voor frivoliteit. Het utilitarisme dat begon met het centraal stellen van het beginsel 'plezier' eindigde aldus met de complete ontkenning ervan. Door subjectief plezier te herdefiniëren als objectief nut wordt elke frivoliteit uitgebannen en eindigt de hele samenleving in een gevangenis. (pagina 75-78)
Lees ook: Amor mundi : hoe komen we tot een betekenisvolle relatie met de ander? (uit 2016) en Gastvrijheid : filosofisch essay (uit 2022)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen