Prometheus 2025, 284 pagina's - € 21,99
Korte bio van Lena Bril (1992)
Korte beschrijving
Een persoonlijk getinte onderzoeking van de geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Journalist en filosoof Lena Bril dompelde zich een jaar lang onder in de wereld van therapie en coaching, deels door zelf verschillende behandelmethoden te ervaren. Ze verdiept zich in de vraag waarom zoveel mensen hulp zoeken bij therapeuten en coaches en of therapie een oplossing biedt voor de mentale gezondheidscrisis. Bril beschrijft diverse behandelingen die zij onderging, waaronder burn-outcoaching, paardentherapie, familieopstellingen, psychedelicatherapie en een vrouwencirkel voor ADHD. Ze onderzoekt de impact van deze therapieën op mensen die met mentale problemen kampen, en stelt kritische vragen. Daarbij reflecteert ze tevens op haar eigen ervaringen en mentale gezondheid. Helder, empathisch en met een kritische blik geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.
Lena Bril (1992) is een Nederlandse journalist en filosoof. Ze schrijft onder andere voor de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en Trouw.
Tekst op website uitgever
Lena Bril dompelde zich een jaar lang onder in de Nederlandse therapie- en coachingswereld.
Duizenden Nederlanders staan op de wachtlijst voor een psycholoog. Alternatieve therapieën schieten als paddenstoelen uit de grond. De afgelopen tien jaar is het aantal coaches meer dan verdubbeld. En Nederland hééft al ongekend veel psychologen: nergens ter wereld zijn er zo veel therapeuten per inwoner. Waarom zoeken zo veel mensen hulp bij een therapeut of coach? Wat gebeurt er achter de gesloten deuren van behandelkamers? En: is therapie de oplossing voor de mentale gezondheidscrisis – of onderdeel van het probleem? Journalist en filosoof Lena Bril dompelde zich een jaar lang onder in de coaching- en therapiewereld: van de ggz tot paardencoaching, familieopstellingen en psychedelicatherapie. Met een empathische blik en kritische geest tekent zij deze verschillende therapiewerelden op en schetst zo een beeld van een land dat in de mentale problemen kwam en daar met therapie weer uit hoopt te komen.
Lena Bril (1992) is journalist en filosoof. Ze schrijft essays en reportages voor onder andere de Volkskrant en De Groene Amsterdammer. In Trouw doet ze tweewekelijks verslag van haar persoonlijke zoektocht naar houvast.
Fragment uit (de) Proloog
Ze is op de vlucht. Vanuit de verte hoor ik de stem van mijn docent. Hij is verwikkeld in een verhaal over de metamorfosen van de Romeinse dichter Ovidius. Ik sta met mijn klasgenoten bij Apollo en Daphne, het meesterwerk van beeldhouwer Bernini.
De mythe gaat zo: Apollo, de stoere god van het licht, van de kunsten en van de geneeskunde, spot met Cupido, de kleine, onschuldig ogende god van de liefde. Cupido neemt wraak en beschiet hem met twee vervloekte pijlen, die ervoor zorgen dat Aollo's liefde nooit beantwoord zal worden. Daphne, het object van Apollo's liefde, slaat voor de god op de vlucht. Ze smeekt de andere goden, vertelt de docent, om haar van Apollo te redden.
Ik kijk naar de marmeren Daphne, de angst op haar gezicht, haar rechterbeen licht aangespannen van het rennen. Ja, op de vlucht.
Het is februari, de derde dag van de Romereis. Zestien ben ik, bijna zeventien. Gisteren hebben we Pompeï bezocht, met een dunne laag sneeuw op de ruïnes. Mijn winterjas ben ik thuis vergeten. Misschien omdat ik hoopte dat het in Italië al lente was. Misschien omdat het thuis een chaos was. Tijdens de rondleiding leende een klasgenoot mij zijn fleecevest, zijn muts ver over mijn oren getrokken, maar ik bleef het koud hebben. Op weg terug naar onze slaapplek - een oude klooster -ontdooide ik eindelijk, opgewarmd door de gloeiende puberlichamen in de volgepakte bus.
Vandaag is de lucht strakblauw en het is warmer. In een lange sliert zijn we naar het museum gewandeld, lachend, sommigen de armen ineengevouwen, de winterzon op onze wangen. Nu staan we gapend in de eeuwenoude villa, vermoeid door de lange dagen sjokken door de stad, de limoncello in de avonden.
Mijn gedachten dwalen af naar thuis. Naar de stilstand van herhaalde geuren en beelden. Sigarettenrook en nieuwe pleisters, de rolstoel in de gang. De adviezen van artsen, de hoop dat een zware ingreep het verschil zal maken.
Daphnes smeekbeden werden uiteindelijk gehoord, vervolgt de docent. Hulp van de goden volgde in de vorm van een metamorfose: haar lichaam veranderde in een laurierboom. Een transformatie, om de voortdurende aanval van Apollo te overleven.
Ik kijk naar Daphne, naar de overgang van vrouw naar boom, en moet denken aan alle beelden van transformatie op televisie, thuis. Mensen die dankzij chirurgen verlost worden van hun zogenaamde imperfecte verschijning, hun imperfecte leven. Zwetende mensen met overgewicht die voor het oog van de camera 100 kilo afvallen. Stralende mensen die, een jaar na hun eerste bezoek aan televisiepsycholoog Dokter Phil, voorgoed verlost zijn van hun jeugdtrauma.
Ovidius laat in zijn mythen voortdurende mensen veranderen in dieren of bomen, hoor ik mijn docent vertellen. Om te laten zien: de mens is onderdeel van een groter geheel, verbonden met alles om haar heen. In de natuur verandert alles de hele tijd, vervolgt hij. Met zijn metamorfosen wilde de dichter die voortdurende verandering uitvergroten.
Mijn hoofd schiet weer naar de verandering die zich thuis genadeloos voortzet. Kon ik de tijd maar bevriezen, denk ik. Als de cellen zouden stoppen met delen, met uitzaaien, met zijn lichaam van binnenuit afbreken, als alles even zou stoppen met bewegen, dan was er - altijd - nog hoop, nog kans op een ander leven. (pagina 10-11)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen