Murrow 2024, 206 pagina's - € 22,99
Wikipedia: Nani Jansen Reventlow (1978)
Korte beschrijving
Een diepgaand essayistisch en maatschappijkritisch boek over sociale ethiek en mensenrechten. Het boek biedt een visie op een fundamenteel andere toekomst, waarin iedereen werkelijk vrij en gelijk is, met dezelfde kansen om te floreren. De auteur put uit haar ervaringen als mensenrechtenadvocaat en laat zich inspireren door grote denkers op het gebied van antiracisme en sociale rechtvaardigheid. Elk hoofdstuk eindigt met een ‘Wat je nu kunt doen’-lijstje met leestips en reflectie- en doe-opdrachten. Bevlogen, engagerend en intelligent geschreven. Voor de meer geoefende lezer met interesse in maatschappelijke kwesties. Nani Jansen Reventlow (1978) is een internationaal mensenrechtenadvocaat. Ze is de oprichter van Systemic Justice, een organisatie die zich in heel Europa via strategisch procederen inzet voor gemarginaliseerde gemeenschappen. Politico riep haar in 2021 uit tot een van de grootste visionaire techleiders van het moment voor haar werk op het gebied van digitale mensenrechten. Ze is onderscheiden met prijzen door onder meer Harvard, Oxford en Columbia University..
Tekst op website uitgever
Een essentieel boek voor iedereen die gelooft in vrijheid en gelijkwaardigheid
Als er nu een examen zou zijn voor hoe wij als samenleving functioneren, zouden we jammerlijk zakken. Xenofobe populisten winnen verkiezingen, de economische ongelijkheid neemt schrijnende proporties aan, institutioneel racisme wordt niet aangepakt en het klimaat staat op instorten.
We hebben een nieuwe wereld nodig. In Radicale rechtvaardigheid betoogt Nani Jansen Reventlow hoe we vandaag nog kunnen beginnen aan een fundamenteel andere toekomst: een waarin iedereen werkelijk vrij en gelijk is, en dezelfde kansen heeft om te floreren. Ze put daarbij uit haar ervaringen als mensenrechtenadvocaat en laat zich inspireren door grote denkers op het gebied van antiracisme en sociale rechtvaardigheid. Het resultaat is een vlijmscherpe essaybundel die niemand onberoerd zal laten.
Fragment uit Een noot over taal
Het kan zijn dat je in dit boek woorden, zinnen en beschrijvingen tegenkomt die een beetje anders klinken dan wat je gewend bent. Als je bepaalde zinnen en woorden dagelijks hoort en leest, worden ze al snel gewoon en denk je vaak niet meer na over hun betekenis. Termen als 'minderheden', etnische groepen' of 'kwetsbare gemeenschappen' kunnen vertrouwd aanvoelen, maar toch moeten we ze kritisch bekijken.
Moet je iemand echt 'kwetsbaar' noemen of is hen onderworpen aan meerdere vormen van onderdrukking? Maakt iemand deel uit van een 'minderheid' (woordkeuze die een vaststaande eigenschap impliceert) of marginaliseert de maatschappij mensen met die identiteit (wat een systeem van onderdrukking benoemt)?
In dit boek heb ik steeds geprobeerd te bevragen wat de woorden die ik gebruik zeggen over de aanwezige machtssystemen, en wie wie onderwerpt aan welke vormen van onderdrukking. Het was soms lastig om hier een balans in te vinden, vooral wanneer er geen duidelijke consensus is over de meest passende terminologie. Ik heb soms moeilijke keuzes moeten maken en ik heb flink geworsteld met de beperkingen van taal en vertaling. Wat ik gemakkelijk kan uitdrukken in de ene taal is niet altijd keurig te vertalen in een andere taal. Ik denk hier bijvoorbeeld aan het onderscheid tussen het sociale en medische model van validisme dat in het Engels efficiënt wordt weergegeven door 'disabled' te gebruiken in plaats van 'people with a disability'. Voor deze essays heb ik de richtlijnen van intersectional disability justice collectief Feminists Against Ableism gevolgd. Zij maken onderscheid tussen de term 'aandoening', die een medische diagnose aangeeft, 'beperking', wat aangeeft wat die diagnose in iemands dagelijks leven betekent, en 'handicap', wat weergeeft wat er gebeurt wanneer iemand met hun beperking participeert in een (validistische) maatschappij.
Een andere uitdaging is dat het niet altijd mogelijk is om vast te houden aan het voorschrift dat iedereen zich zou moeten kunnen identificeren op de manier die hen verkiest, vooral wanneer er over samengestelde groepen mensen wordt gesproken. Termen als 'inheemse volkeren', 'BIPOC' en 'mensen van kleur' zijn voortdurend - en terecht - onderwerp van discussie, maar hoe onvolmaakt sommige van deze formuleringen ook mogen zijn, ze zijn nog steeds te verkiezen boven termen die macht bevestigen, zoals 'niet-wit', die witheid centraal stelt. (pagina 9-10)
Terug naar Overzicht alle titels