zondag 31 maart 2024

Saskia Pieterse & Janneke Stegeman

Uitverkoren : hoe Nederland aan zijn zelfbeeld komt
Athenaeum, Polak & Van Gennep 2024, 280 pagina's  € 24,99

Verschijnt september 2024

Korte bio van Saskia Pieterse (19?) & Janneke Stegeman (1980)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Vrij, tolerant, verlicht en gematigd. Al sinds de zeventiende eeuw zien Nederlanders zichzelf bij voorkeur als ondernemend en nuchter. Vrije burgers die zichzelf en een ander niet snel op een voetstuk plaatsen. In Uitverkoren leggen Janneke Stegeman en Saskia Pieterse dit chronisch positieve zelfbeeld op de snijtafel. Waar komt het beeld vandaan en vooral: hoe valt het te rijmen met vier eeuwen koloniale overheersing?

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


Adrienne Rich

Uit vrouwen geboren : moederschap als ervaring en instituut
Nijgh & Van Ditmar 2024, 336 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: Of Woman Born : Motherhood as Experience and Institution (1976)

Verschijnt augustus 2024

Wikipedia: Adrienne Rich (1929-2012)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Sinds de verschijning in 1976 heeft dit boek keer op keer voor nieuwe generaties vrouwen een revolutie betekend in hun denken over moederschap en vrijheid. Rich combineert an­tropologie, feministische theorie, literatuur en psychologie met een nietsontziend zelfonderzoek.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


Wilma de Rek


Rust, reinheid en regelmaat : wijsheid van vroeger voor het leven van nu

Nijgh & Van Ditmar 2024, 389 pagina's  - € 25,99

Korte bio van Wilma de Rek (1963)

Korte beschrijving
Een cultuurhistorisch boek over de begrippen rust, reinheid en regelmaat (de drie R’en). Het boek onderzoekt de oorsprong en betekenis van de termen uit het in 1905 door de Harlinger wijkverpleegkundige Sien van Hulst geïntroduceerde credo. Wilma de Rek onderzoekt vragen zoals waarom we de beste ideeën krijgen onder de douche, of we te schoon zijn geworden en wanneer mensen slaven van de klok werden. De auteur pleit voor een revisie van de principes van de drie R’en om in onze hectische moderne tijd een gezonder en aangenamer leven te leiden. Pakkend, informatief en puttend uit persoonlijke ervaring geschreven. Met foto’s en illustraties in kleur en zwart-wit.  Wilma de Rek (1963) studeerde Franse taal- en letterkunde en massacommunicatie aan de Universiteit Utrecht en is sinds 2013 chef Boeken bij de Volkskrant. Eerder verschenen van haar onder meer: ‘Van big bang tot burn-out’, ‘Leef als een beest’, ‘De kleine Darwin’ en ‘Canto Ostinato’.

Tekst op website uitgever
De een spreekt van de drie R’en, de ander van de drie R’s en de volgorde waarin de woorden worden gezet wil ook nog weleens variëren; maar feit is dat het credo ‘rust, reinheid en regelmaat’, in 1907 gelanceerd door wijkverpleegkundige Sien van Hulst uit Harlingen, niet kapot is te krijgen. Van de woorden alleen al gaat iets weldadigs uit, de heerlijke belofte van overzicht en controle, van orde en kalmte, van een gelukt leven. Maar waar hebben we het over als we het over reinheid, rust en regelmaat heb­ben? En wie was de vrouw die de slogan bedacht en wat kunnen we er in onze huidige, hectische tijden mee?

Fragment uit Deel 2. Hoofdstuk 2. Florence Nightingale en Sien van Hulst
Ik probeer Sien van Hulst te visualiseren zoals ze in haar zelfgebreide kousen dapper door die buurt banjert: een hoekig meidje uit een keurig milieu uit de chique Voorstraat, dat ongevraagd bij mensen in de achterbuurt naar binnen wandelt en net als Florence Nightingale verhalen begint af te steken over het belang van frisse lucht. En vervolgens door die mensen wordt uitgejouwd, schrijft haar biografe Martha van Brink-Poort; ze gooiden haar 'met stenen na'. Maar Sien zette door, sterker: ze 'ging er als een bulldozer overheen' en zei 'kort en bondig waar het op stond en wat er moest gebeuren'. Volgens Van Brink-Poort had ze graag dokter willen worden. 'Maar waarschijnlijk heeft dezelfde reden, die haar ervan weerhield het verpleegstersdiploma te halen, haar van de verwezenlijking van dit doel afgehouden. Ze wilde namelijk 's nachts thuis zijn, want ze had als oudste dochter op zich genomen om haar oudste broer, die epilepticus was, zo nodig bij te staan.'

Tien jaar na de dood van haar vader, in 1894, besloot Sien dat er in Harlingen wijkverpleging moest komen. Ze was 26 jaar oud en werd in haar plannen gesteund door haar huisarts, Pieter Hendrik van Eden. De ziekenhuizen waren niet meer de smerige plekken die ze tijdens de jeugd van Florence Nightingale nog waren, met verloederde en drankzuchtige verpleegsters, maar nog altijd was een ziekenhuis niet per definitie the place to be voor wie graag beter wilde worden.
  In Harlingen bestond er tot dat moment nog niet zoiets als wijkverpleegkunde. Elders in Nederland wel. In Amsterdam was door de eerder genoemde koopman Piet van Eeghen en arts Jan Pieter Heije de Vereeniging voor Ziekenverpleging opgericht, die pleegzusters moest opleiden om mensen aan huis te kunnen verzorgen. En in Hilversum had de arts en hygiënist Jacobus Penn in 1875 de Provinciale Noord-Hollandse Vereeniging het Witte Kruis opgericht, dat net als het tien jaar eerder opgerichte Rode Kruis, waardoor Penn zich had laten inspireren, niet bij een bepaalde geloofsrichting hoorde maar neutraal was. 
  Waar het Rode kruis oorlogsslachtoffers hielp, zocht het Witte Kruis het dichter bij huis: het was een vereniging 'ter Afwering van Epidemische Ziekten en tot Hulpbetoon tijdens Epidemieën'. In Noord-Holland kwamen verschillende vestigingen, ook werd een eigen verpleegstersopleiding opgericht. Drie jaar eerder was in Nederland de Wet Besmettelijke Ziekten aangenomen, die de gemeenten aanwees als verantwoordelijke instanties voor het bestrijden van epidemieën als cholera en tyfus. (pagina 237-238)

Lees vooral ook: Gouden jaren : hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd (2014) en Het goede leven : hoe Nederland in een halve eeuw steeds welvarender werd (2018) van Annegreet van Bergen.

Terug naar Overzicht alle titels

Dick Bijl

Pillendraaiers : hoe de farmaceutische industrie zo machtig werd
Querido 2024, 224 pagina's  € 22,50

Verschijnt september 2024

Biografie van Dick Bijl (1956)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
In Pillendraaiers beschrijft Dick Bijl de opkomst en triomftocht van de farmaceutische industrie. In de negentiende eeuw leidde de samenwerking tussen de opkomende chemische industrie en de verfindustrie in Duitsland en Zwitserland tot de eerste bedrijven die op industriële schaal medicijnen gingen produceren. Sommige zijn uitgegroeid tot invloedrijke multinationals. Die ontwikkeling kende vele hoogte- en dieptepunten: er kwamen levensreddende middelen als penicilline en insuline, maar ook, in het bereik van de psychofarmaca en niet alleen daarin, twijfelachtige en zelfs dodelijke medicijnen. Medicijnen behoren inmiddels tot de belangrijkste doodsoorzaken, terwijl we ze graag als levensreddend zouden zien.

Een paar bedrijven zijn bijna monopolist op het gebied van medicijnen en hebben op alle fronten (zoals het wetenschappelijk onderzoek en de registratie) de touwtjes stevig in handen. Dat is vaak funest. Zo had het softenonschandaal uit de jaren zestig ertoe moeten leiden dat er veel beter zou worden getest op effectiviteit en bijwerkingen van medicijnen. Bij de griepprik zijn ook tal van vraagtekens te zetten, net als bij de manier waarop het coronavaccin werd geïntroduceerd. In Pillendraaiers laat Dick Bijl overtuigend zien dat de macht van de farmaceutische industrie enorm is – en waarom het belangrijk is haar kritisch te volgen.

Fragment uit

Lees ook: De zaak Organon : geneesmiddelen in de greep van bedrijvenpoker van Jack Burgers & Johan Heilbron (uit 2018) of  Het pijnstillerimperium : de geheime familiegeschiedenis achter de opiatencrisis van Patrick Radden Keefe (uit 2021).

Laya Liverpool

Hoe racisme ons ziek maakt : onze gezondheid en medische ongelijkheid
Atlas Contact 2024, 318 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: Systemic. How racism is making us ill (2024)

Website Laya Liverpool (19?)

Korte beschrijving
Een verhandeling over ongelijkheid en racisme binnen de medische wereld. In dit boek belicht de auteur de etnische blinde vlek in de gezondheidszorg. In de medische praktijk is de standaard proefpersoon vaak wit en mannelijk, wat vaak leidt tot raciale vooroordelen en hiaten in medisch onderzoek. Aan de hand van wetenschappelijke bevindingen toont Layal Liverpool hoe deze ongelijkheid en raciale stereotypen mensen van kleur kwetsbaarder maken voor ziekten en minder kans geven op de juiste behandeling. Het boek eindigt met concrete suggesties voor een gezondere wereld voor iedereen. Inzichtelijk geschreven, met passages vanuit het persoonlijk perspectief van de auteur. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Layal Liverpool is viroloog, immunoloog en wetenschapsjournalist. Haar artikelen over ongelijkheid in wetenschap, gezondheid en geneeskunde verschenen onder andere in Nature, New Scientist, The Guardian en WIRED.

Tekst op website
Liverpool toont dat institutioneel racisme ook diep in onze gezondheidszorg zit.

Wist je dat: » De babysterfte in Nederland het hoogst is in wijken waar traditioneel veel mensen van kleur wonen, zoals de Bijlmer? » Mensen met een Zwarte of Aziatische afkomst in Engeland veel langer wachten op een kankerdiagnose dan witte mensen? En dat is nog maar het topje van de ijsberg. In Hoe racisme ons ziek maakt legt viroloog en wetenschapsjournalist Layal Liverpool de etnische blinde vlek van de medische wereld bloot. In de gezondheidszorg is de menselijke proefpersoon standaard wit (en vaak man), waardoor raciale vooroordelen en hiaten onvermijdelijk ontstaan. Aan de hand van wereldwijd wetenschappelijk onderzoek toont ze de schokkende (en vaak fatale) gevolgen van deze raciale ongelijkheid. Zo laat ze zien hoe raciale stereotypes mensen van kleur kwetsbaarder maken voor ziekten en zorgen voor minder kans op de juiste behandeling of genezing. Gelukkig is er hoop – en Liverpool geeft concrete handvatten die een gezondere wereld voor iedereen mogelijk maken.

Fragment uit

Marijn Kruk


Opstand : de populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen

Prometheus 2024, 277 pagina's  € 20,99

Wikipedia: Marijn Kruk (1971)

Korte beschrijving
Een analyse van de opkomst en invloed van nationaalpopulistische bewegingen in Europa en de Verenigde Staten. Marijn Kruk belicht hoe populistische bewegingen gebruik maken van onrust over immigratie en identiteitsverlies om aan de macht te komen. Het boek onthult ook de bredere ambitie achter het populisme: een contrarevolutie gericht op het omverwerpen van een links-liberale en 'globalistische' elite. Klassieke conservatieven, rechtse christenen, duistere etnonationalisten en complotdenkers trekken hierin zij aan zij op. Daarbij doet de Hongaarse hoofdstad Boedapest dienst als intellectuele broedplaats en als model. Viktor Orbán gaat voorop in de strijd voor het ‘eigene’ te midden van een moderniteit die dit uitholt. Maakt deze opstand kans van slagen? Verdiepend en helder geschreven. Voor een brede tot geoefende lezersgroep. Marijn Kruk (1971) studeerde geschiedenis in Utrecht en politieke filosofie in Parijs. Hij was werkzaam als Frankrijkcorrespondent en deed verslag van de Arabische Lente in Noord-Afrika. Hij schrijft voor onder andere De Groene Amsterdammer en NRC.

Tekst op website uitgever
In zowel Europa als de Verenigde Staten kleuren zogeheten nationaalpopulistische bewegingen alweer enige tijd het politieke landschap. Gebruikmakend van de ontstane onrust over immigratie en verlies van identiteit, kwamen op tal van plaatsen populistische leiders aan de macht. De grote verkiezingswinst van Geert Wilders eind 2023 en de uitslag van de Europese verkiezingen laten zien dat dit moment allerminst voorbij is.

Tegelijk maskeert het populisme de bredere ambitie die achter deze beweging schuilgaat. Er is sprake van een contrarevolutie, gericht op de omverwerping van een links-liberale en ‘globalistische’ elite, die de westerse eigenheid zou ondermijnen.

Klassieke conservatieven, rechtse christenen, duistere etnonationalisten en allerhande complotdenkers trekken hierin zij aan zij op. Daarbij doet de Hongaarse hoofdstad Boedapest dienst als intellectuele broedplaats en als model. Viktor Orbán gaat voorop in de strijd voor het ‘eigene’ te midden van een moderniteit die dit uitholt. Maakt deze opstand kans van slagen, en zo ja, tegen welke prijs?

Opstand is een journalistieke verkenning van het illiberale moment en neemt de lezer mee op een reis door het Europa anno nu.

Marijn Kruk (1971) studeerde geschiedenis in Utrecht en politieke filosofie in Parijs. Hij was werkzaam als Frankrijkcorrespondent en deed verslag van de Arabische Lente in Noord-Afrika. Aansluitend was hij correspondent in Istanbul en maakte hij tal van reportagereizen door Europa. Hij schrijft voor onder andere De Groene Amsterdammer en NRC

Fragment uit (de) Epiloog - Fritz-kola in het Scruton-café
Zeker is dat de westerse samenleving sinds 1968 ingrijpend is veranderd. Traditionele opvattingen over de natie, de religie, het gezin en de vaderlijke autoriteit hebben sterk aan gezag ingeboet. Tegelijk is sprake van een vergaande individualisering en hebben allerlei minderheden met succes rechten geclaimd.
  Een veelzeggend voorbeeld daarvan is de openstelling van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht - op 1 april 2001 begonnen in Nederland en sindsdien bezig aan een gestage opmars in zowel westerse als niet-westerse landen.
  Ook hier gingen veranderingen in de samenleving vooraf aan de juridische formalisering. Tegelijk zorgde de wettelijke openstelling binnen enkele jaren tot een nog bredere maatschappelijke acceptatie.
  Als er een 'natuurlijke' gang van zaken is, of er een 'organische' manier van politiek bedrijven bestaat, is het deze.

In Turkije zagen we Recep Tayyip Erdogan keer op keer zijn tanden stukbeet op de maatschappelijke werkelijkheid. Zelfs met de volle inzet van de gecentraliseerde Turkse staat slaagde hij er niet in een 'vrome generatie' te kweken en de samenleving te re-islamiseren. Wat hij ook deed, Turkije werd seculierer, en individualistischer.
  In het Hongarije van Viktor Orbán zal het uiteindelijke niet anders gaan. Ondanks het beroep op christelijke waarden blijven de kerken leeg, en is de acceptatie van lgbtq nog nooit zo hoog geweest met 60 procent van de bevolking die gelooft dat gaystellen net zulke goede ouders kunnen zijn als heterostellen. Hoogopgeleide jongeren trekken weg zodra ze er de kans toe zien.
  Zo bezien lijkt het op glamoureuze conferenties beleden 'nationaal-conservatisme' in Boedapest toch vooral een schaamlap voor autoritisme en corruptie.

Kun je het tij werkelijk keren? Ik laat mijn blik nog eens over de door de weduwe Scruton geschonken attributen gaan en vervolgens over het gelikte interieur. Als je er in een Scruton-café in Boedapest al niet in slaagde het globalistische monster buiten de deur te houden, waar dan wel?

Alles wijst erop dat de missie van de illiberale contrarevolutie gedoemd is. Zelfs Orbáns democratie blijkt bij nadere inspectie niet meer dan een kreet tegen de keer, Wie realistisch is accepteert de moderniteit en probeert - Alexis de Tocquiville indachtig - de stroom ervan in zo goed mogelijke banen te leiden.
  Waar heb ik dan naar gekeken, in Hongarije en in al die andere landen waar radicaal-rechtse partijen aan een opmars bezig zijn? Niet naar een opleving van het fascisme - dat wil er bij mij niet in.
  Wat is zag was nauwelijks regeneratief, dynamisch of toekomstgericht te noemen - eerder bangig en gericht op het verleden, op het behoud van wat er was geweest was of zou zijn geweest. Het was gedrenkt in nostalgie en draaide rond de overtuiging dat er iets was afgenomen.
  Het was niet l'Uomo nuovo die ik zag, de nieuwe mens van het fascisme, maar Ezio Mauro's l'uomo bianco: verongelijkt, geborneerd, bang om te verdwijnen.
  Als het waar is dat de conservatieven de losers van de geschiedenis zijn, zoals nota bene Thierry Baudet eens heeft opgemerkt, zou wat we zien dan niet de backlash kunnen zijn van een ongekende progressieve sprong voorwaarts die we als westerse samenleving bezig zijn te maken?
  Denk aan het homohuwelijk, maar ook aan #MeToo, en aan de aandacht die er sinds enkele jaren is voor minder zichtbare vormen van racisme en discriminatie. De manier waarop conservatieven zich in het debat over transseksualiteit - uiteindelijk toch een betrekkelijk marginaal verschijnsel - hebben vastgebeten getuigt eerder van onzekerheid dan van kracht. (pagina 255-257)

Terug naar Overzicht alle titels


Maarten Boudry 3

Het verraad aan de Verlichting : hoe progressieven de weg kwijtraakten (en kunnen terugvinden)

Prometheus 2024, 192 pagina's  € 20,99

Verschijnt oktober 2024

Wikipedia: Maarten Boudry (1984)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
De westerse beschaving is haar geloof in verlichting verloren: de overtuiging dat de menselijke rede de wereld steeds kan verbeteren door wetenschap, het vrije woord en democratie. Lange tijd werd dat geloof uitgedragen door ‘progressieve’ mensen – dat was wat het woord betekende –, maar diezelfde progressieven hebben op talloze domeinen verraad gepleegd aan de waarden van de verlichting, die ongeziene ideeënrevolutie die ontstond in West-Europa.

De westerse moderniteit helpt de planeet om zeep, vinden progressieven. De zogenaamde ‘verlichting’ is slechts een schaamlapje voor suprematiedenken en kolonialisme. Kapitalisme en globalisering zijn gebaseerd op uitbuiting en leiden tot extreme ongelijkheid. Eindeloze groei is een waanbeeld. En vrije meningsuiting is een dekmantel voor racisme en onderdrukking.

Hoe heeft het zover kunnen komen? In dit vurige pleidooi zoekt filosoof Maarten Boudry naar de wortels van het moderne verraad aan de verlichting en toont hij hoe we ons geloof in vooruitgang kunnen terugwinnen. Want het progressieve verraad is verre van onschuldig. Als niemand zich nog over de verlichting ontfermt, dan zal de vlam ook uitdoven.

Fragment uit

Lees ook: Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat (uit 2019) en Waarom ons klimaat niet naar de knoppen gaat (als we het hoofd koel houden) (uit 2021).

Terug naar Overzicht alle titels


Bastiaan Rijpkema

Tolerantie : een politieke filosofie van twijfel
Nieuw Amsterdam 2024, 80 pagina's  € 14,99

Verschijnt april 2024

Wikipedia: Bastiaan Rijpkema (1987)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Tolerantie begint bij twijfel - zo wordt in Tolerantie betoogd. Voor een traditie van denkers over tolerantie - van Voltaire tot Karl Popper - was dit een belangrijk uitgangspunt. Dit boek wil die traditie blootleggen en de waarde daarvan voor onze politiek laten zien.

Twijfel, zelfkritiek en zelfcorrectie kunnen fouten voorkomen en ervoor zorgen dat gemaakte fouten eerder ontdekt en verbeterd worden. Daarnaast is twijfel een bouwsteen voor onderling begrip en verdraagzaamheid - de ander kán gelijk hebben. Maar twijfel kent ook keerzijden. Werkt ze niet verlammend, juist nu de klimaatcrisis ons tot handelen dwingt? Is een overdaad aan wantrouwen niet juist het probleem in politiek Den Haag? Twijfel kan bovendien strategisch of zelfs ontwrichtend ingezet worden - door populisten en complotdenkers.

Dit boek gaat op zoek naar een politieke filosofie van tolerantie. Belangrijkste inspiratiebron daarbij is Karl Popper, bij wie het denken over tolerantie vanuit de waarde van twijfel culmineert.

Fragment uit

Lees ook: Duidelijkheid van Tom-Jan Meeus (2024)

Terug naar Overzicht alle titels


Roman Krznaric 4

Geschiedenis voor morgen : inspiratie uit het verleden voor de toekomst
Ten Have 2024, 319 pagina's  - €22,99

Oorspronkelijke titel: History for tomorrow: Inspiration from the Past for the Future of Humanity (2024)

Wikipedia: Roman Krznaric (1971)

Korte beschrijving
Een filosofisch pleidooi voor inspiratie putten uit het verleden om toekomstige maatschappelijke problemen op te lossen.  Het boek belicht de huidige crises waarmee de mensheid wordt geconfronteerd, zoals de ineenstorting van welvaartsstaten, klimaatverandering, politiek extremisme, pandemieën en cyberaanvallen. De auteur pleit voor een terugblik op de geschiedenis om deze uitdagingen het hoofd te bieden. In essayistische en informatieve stijl geschreven. Met zwart-witillustraties en -foto's. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Roman Krznaric is een bekende publieksfilosoof en medeoprichter van The School of Life. Hij schreef al meerdere bestsellers zoals 'De goede voorouder' en ‘Empathie'.

Tekst op website uitgever
De ineenstorting van welvaartsstaten, supercyclonen, megadroogtes, extreemrechts extremisme, ongebreidelde virussen, energietekorten, cyberaanvallen: de mensheid beweegt zich richting een tijdperk van permanente crisis. Hoe kunnen we ons een weg banen door dit alles?

Terwijl politici vastzitten in het nu, pleit Krznaric in Geschiedenis voor morgen voor een blik achterwaarts om de toekomst vorm te geven. Hij put hoopvolle lessen uit de geschiedenis om deze crises te overwinnen en onthult hoe het verleden niet alleen ons begrip van gisteren verdiept, maar ook onze relatie met de toekomst herdefinieert.

Over eerder werk: 'Een van de meest prominente stemmen in de filosofische en politieke beweging die pleit voor meer langetermijndenken' – NRC Handelsblad
'Krznaric is een filosoof die grote ideeën wil laten landen bij een groot publiek, het liefst op een speelse manier' – De Groene Amsterdammer
'Wakkert je verbeelding aan' – Flow Magazine
'Roman Krznaric verzamelt prachtige ideeën. Zeer leesbaar en hoopgevend' – Trouw
'Hij haalt ons hoofd uit het zand en stelt een fundamenteel probleem vast' – De Morgen
'Roman Krznaric schreef een indrukwekkend boek over onze moderne crisissen' – Knack

Fragment uit (de) Inleiding
het is heel belangrijk om te beseffen dat leren van de geschiedenis geen sinecure is. Wie een boek als dit schrijft , kan ervan worden beschuldigd selectief te winkelen in het verleden. En terecht, want we zijn allemaal op koopjes uit. Alle geschiedschrijving is selectief: je kiest een onderwerp, een tijdvak en relevante figuren, je maakt methodologische keuzes, je bepaalt welk belang je hecht aan ras en gender, welke rol cultuur en technologie spelen en welke kwantitatieve data je wilt gebruiken. Het put is dat je helder moet zijn over wat je in je winkelmandje legt. Uit de talloze historische contexten heb ik bewust gebeurtenissen en verhalen geselecteerd die inspiratie bieden voor onze aanpak van de tien belangrijkste crises die wij in de eenentwintigste eeuw voor onze kiezen krijgen. Daarbij concentreer ik me actief op de collectieve worstelingen en initiatieven van gewone mensen, aangezien dat het domein is waarin wij onze invloed het gemakkelijkst doen gelden. De meesten van ons zijn geen John F. Kennedy, geen machtige mythische figuur in de politiek, de mediawereld of het bedrijfsleven die direct invloed kan uitoefenen op de publieke agenda. Maar de geschiedenis maakt duidelijk dat we kunnen beginnen vorm te geven aan een onzekere toekomst door samen, in solidariteit met anderen te handelen. Ik hoop dat mijn winkelmandje genoeg voer voor denken en handelen biedt. 
  'Het verleden is een vreemd land - ze doen daar dingen anders', schreef L.P. Hartley in zijn roman The Go-Between uit 1953. De vraag is dan of we iets kunnen leren van samenlevingen die schijnaar zo anders waren dan de onze. Ik denk het wel, zolang we het met aandacht en enige bescheidenheid doen. Het is waar dat onze voorouders niet verwikkeld waren in digitale netwerken of het menselijk genoom manipuleerden. Maar ze stonden voor vele uitdagingen die, in wezen, identiek zijn aan de onze: armoede, pandemieën, oorlog en waterschaarste. Analogieën maken het mogelijk om verbanden te leggen door de tijd heen. Zelfs een schijnbaar moderne technologie als AI heeft parallellen in het verleden. Maar het is belangrijk om de verschillen even nauwkeurig te belichten als de overeenkomsten en op je hoede te zijn voor simplistische of misplaatste vergelijkingen: niet iedere dictator is ee nieuwe Adolf Hitler, niet elke oorlog is een nieuw Vietnam, niet elke economische crisis is een nieuwe Beurskrach. (pagina 15)

Lees ook: Empathie : een revolutionair boek (uit 2014), Carpe diem : de geschiedenis van een culturele kaping (uit 2017) en De goede voorouder : langetermijndenken voor een kortetermijn wereld (uit 2021)

Terug naar Overzicht alle titels


Cindy Skach

Deel je tomaten met je buren : … en 5 andere lessen om een betere burger te zijn
Atlas Contact 2024, 239 pagina's  € 23,99

Oorspronkelijke titel: How to be a citizen (2024)

Website Cindy Skach (19?)

Korte beschrijving
Een verhelderend en eigentijds boek met lessen over burgerschap. Rechtsgeleerde Cindy Skach schreef voor diverse landen mee aan de grondwet, vanuit de overtuiging dat een goede samenleving alleen kan bestaan via wetten en regels. Na een reeks politieke teleurstellingen gaat ze nu de wereld over met een nieuwe boodschap: democratieën ontstaan niet top-down, maar dankzij de interactie tussen burgers. In dit boek presenteer Skach zes praktische burgerschapslessen om de samenleving van onderop te versterken. Die lessen zijn soms bedrieglijk eenvoudig: deel de tomaten uit je tuin, breng tijd door op het buurtpleintje. Maar samengenomen kunnen ze leiden tot grote veranderingen. Zo biedt Skach een hoopvolle gids voor een betere wereld. Informatief, intelligent en bevlogen geschreven, met persoonlijke passages. Met name geschikt voor de meer geoefende lezer.  Cindy Skach (1967) is een gezaghebbende Amerikaanse wetenschapper op het gebied van constitutioneel recht en politieke theorie. Ze was hoogleraar aan de universiteiten van Harvard, Bologna en Oxford en aan het King’s College in Londen.

Tekst op website uitgever
Deze bedrieglijk eenvoudig lessen kunnen leiden tot grote veranderingen. Een verrassend en positief boek in tijden van democratisch ongemak.

Vooraanstaand rechtsgeleerde Cindy Skach heeft in diverse landen meegeschreven aan grondwetten. Zoals velen had ze de volle overtuiging dat een goede samenleving alleen kan bestaan via wetten en regels. Maar na een reeks (inter)- nationale teleurstellingen gaat ze nu de wereld over met een nieuwe boodschap: democratieën ontstaan niet top-down, maar dankzij de interactie tussen burgers – en dat vereist een actieve houding van ons allemaal. In dit verrassende boek plaatst Skach het vaak vergeten concept ‘burgerschap’ in het hart van ons democratisch denken en presenteert ze 6 lessen om onze samenleving van onderop te versterken. Die lessen zijn soms bedrieglijk eenvoudig: deel je tomaten uit je tuin, breng tijd door op het buurtpleintje. Maar samengenomen kunnen ze leiden tot grote veranderingen. Zo biedt Skach een hoopvolle gids voor een betere wereld – een wereld die we samen kunnen bouwen

Cindy Skach is een gezaghebbende Amerikaanse wetenschapper op het gebied van constitutioneel recht en politieke theorie. Ze was hoogleraar aan de universiteiten van Harvard, Bologna en Oxford en aan het King’s College in Londen. Skach woont tegenwoordig in het Verenigd Koninkrijk.

Fragment uit (de) Inleiding
Een van de belangrijkste uitgangspunten van dit boek is dan ook dat het niet noodzakelijkerwijs de wetten zijn die het probleem veroorzaken, maar het feit dat we op die wetten vertrouwen om problemen op te lossen, om ons te helpen; dat we ze steeds gebruiken als substituut voor ons eigen oordeel en onze collectieve actie, enigszins te vergelijken met het schrijven van een schoolopstel. Ik vertel studenten dat we de schrijvers die ons zijn voorgegaan niet gewoonweg willen herhalen. Je gebruikt ze als gids, stata op hun schouders, maar wel kritisch. Je leunt op hen om je eigen mening te vormen, in plaats van je kritiekloos en zonder zelf na te denken achter hen te verschuilen.
  En zo is het ook met de wet. We mogen - en moeten misschien zelfs - af en toe op die wetten leunen, maar het zware werk moeten we zelf doen.


  We houden ons al heel lang vast aan een bepaald punt in de geschiedenis, een punt waarop moderne vrijheid is gedefinieerd vóór ons, niet dóór ons. Dit punt markeerde het einde van wat volgens sommige filosofen een akelige natuurtoestand was, vóór enige sociale organisatie, het einde van de nare, brute wereld, zo levendig beschreven door politiek-theoreticus Thomas Hobbes, Leviathan, onze redding kwam in de vorm van een sterke, onverdeelde centrale overheid op basis van een contract. We waren zover, zij het door pijn en lijden en een meedogenloze oorlog van allen tegen allen, om wetten en zelfs hogere wetten op te stellen die ons een duurzame structuur en een gezonde, stabiele orde boden. We hadden vrijheid bereikt. We konden nu onze regeringen kiezen, in plaats van dat die ons werden opgelegd. We konden van vele vrijheden genieten, die als onze rechten werden opgevat. Maar zelfs als we in deze metafoor geloven als een bruikbare illustratie van onze vooruitgang, bevinden w eons nu op een andere plek. Moeten we ons idee over regeren en geregeerd worden niet bijstellen, zoals we dat deden met onze ideeën over middeleeuwse medische en andere praktijken, die we ver achter ons hebben gelaten? Sigarettenfabrikant Philip Morris moedigde Amerikaanse vrouwen in de jaren zestig aan om te gaan roken met de reclameslogan You've come a long way, baby. En inderdaad, we zijn ver gekomen. Maar waarom zouden we het hierbij laten? (pagina 30-31)

Fragment 5. Kweek en deel je eigen tomaten
De mogelijke koppelingen tussen voedselzekerheid, het milieu en gezondheid zijn nog nooit zo belangrijk geweest. Onlangs hebben overheden in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in andere landen overal ter wereld in de nasleep van de pandemie aangegeven dat mensen beter voor zichzelf en hun eigen gezondheid moeten zorgen, met name bij kleine problemen, omdat de druk op het zorgstelsel door post-coronadrukte in het ziekenhuis en bij de huisarts, stakingen van ambulancepersoneel, artsen in opleiding en verpleegkundigen zo hoog is dat men bijna niet meer in staat is ernstige ziekten te behandelen, laat staan te voorkomen. Om de financiële druk op de afbrokkelende gezondheidszorg te verlichten, hebben apotheken meer ruimte en financiële prikkels gekregen om vragen te beantwoorden en advies te geven. Sommige apothekers waarschuwden ervoor dat het voor hun medewerkers te belastend is om te adviseren op voor hen ingewikkelde gebieden of over zaken waarvan ze te weinig kennis hebben, maar toch is de door overheden aangemoedigde decentrale samenwerking, waarbij mensen bij kleine gezondheidsproblemen dingen zelf regelen, wel in lijn met het soort burgerschap dat hier wordt voorgesteld. Een uitgelezen moment om je een voorstelling te maken van het gemeenschapsidee, nu overheden er zelf om vragen.
  Afgelopen winter won de kleigrond in onze kleine tuin het opnieuw van de worstelende grassprieten die ik wel de grond uit wilde kijken. Ik had me laten overtuigen door het Cutteslowe-project en de projecten van Tree en anderen, en had tegen de kinderen gezegd dat ik de tuin ging laten verwilderen. Zes maanden, een halve pandemie en twee ongekend droge periodes later wezen ze mij erop dat mijn voornemen er feitelijk op neerkwam dat ik de tuin compleet liet verpieteren. De paar 'oude' inheemse grassen, waarnaar ik nauwgezet onderzoek had gedaan en die ik online had gekocht, sloegen inderdaad niet aan. De bramen en kruisbessen van de vorige eigenaar van ons huis drongen er dapper doorheen, terwijl mijn eigen probeersels wegkwijnden of hoogstens matig groeiden, een klein beetje, alsof ze doodsbang waren. De wilde grassen, die lang geleden inheems waren in dit deel van Oxfordshire nabij de graslanden, zullen tijd nodig hebben om te groeien en te gedijen. Dat zal geduld vergen, maar we moeten het proberen. Dus kweek je eigen tomaten, ga naar die gemeenschappelijke tuin om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is je eigen voedsel te verbouwen, verantwoord, met voor jouw land inheemse soorten en met respect voor de natuur. En, dat is het belangrijkste, deel dan je weelde, hoeveel of hoe weinig dat ook is. (pagina 161-162)

Terug naar Overzicht alle titels

Joseph E. Stiglitz 3

De weg naar vrijheid : economie en de goede samenleving
Querido 2024, 384 pagina's € 29,99

Oorspronkelijke titel: The Road to Freedom : Economics and the Good Society (2024)

Wikipedia: Joseph E. Stiglitz (1943)

Korte beschrijving
Een kritische verhandeling over hoe het begrip vrijheid wordt gebruikt om uitbuiting te rechtvaardigen. Het boek analyseert hoe het concept van vrijheid is gekaapt en misbruikt wordt om uitbuiting te rechtvaardigen in verschillende sectoren zoals de farmaceutische industrie, techbedrijven en de politiek. Het stelt dat het westerse politieke en economische systeem, met name neoliberalisme en vrijemarktkapitalisme, geen echte vrijheid biedt, maar juist een bedreiging vormt voor de meeste mensen. Joseph E. Stiglitz pleit voor een fundamentele herwaardering van democratie en economie om een systeem te creëren dat garant staat voor een goede samenleving en echte vrijheden biedt voor de meerderheid van de mensheid. Intelligent en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Joseph E. Stiglitz (1943) is schrijver, econoom en hoogleraar. Hij schreef vele boeken en ontving in 2001 de Nobelprijs voor de Economie. Zijn werk wordt in meer dan veertig landen uitgegeven en won meerdere prijzen, zoals de Daniel Patrick Moynihan Prize en de John Bates Clark Medal.

Tekst op website uitgever
Vrijheid is een kernwaarde in onze maatschappij. Maar het woord ‘vrij’ is gekaapt en wordt gebruikt om uitbuiting te rechtvaardigen. De farmaceutische industrie neemt de vrijheid om te veel geld te vragen voor medicijnen, grote techbedrijven zijn gevrijwaard van toezicht als het om privacy gaat, politici voelen zich vrij om tot opstand op te roepen, en het bedrijfsleven wordt nauwelijks belemmerd in zijn vrijheid om de planeet te vervuilen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Wiens vrijheid is eigenlijk het belangrijkst – en welke vrijheid moeten we dringend heroverwegen?

Nobelprijswinnaar Joseph E. Stiglitz betoogt dat het westerse politieke en economische systeem geen werkelijke vrijheid biedt: neoliberalisme en vrijemarktkapitalisme vormen voor veruit de meeste mensen juist een bedreiging. De weg naar vrijheid laat zien dat een fundamentele herwaardering van de democratie en de economie noodzakelijk is, en niet alleen in de Verenigde Staten: welk systeem staat dan wél garant voor een goede samenleving, inclusief betekenisvolle vrijheden voor het grootste deel van de mensheid? Het nieuwe boek van Stiglitz is essentieel voor iedereen die zich een toekomst voorstelt waarin tolerantie en vrijheid centraal staan.

Fragment uit 2. Hoe economen over vrijheid denken
Na het neoliberalisme

De financiële crisis van 2008 markeerde misschien wel het toppunt van het neoliberalisme. Ze liet zien dat financiële liberalisering zelfs in het bolwerk van het kapitalisme faalde. De overheid moest de economie redden. Toen kwam Trump, en zelfs de conservatieve Republikeinse Partij leek handelsliberalisering de rug toe te keren. Te veel mensen waren achtergelaten. De cijfers bleven binnenrollen: afnemende levensverwachting in de VS, groeiende ongelijkheid in een groot deel van de wereld.
  Het neoliberalisme had korte metten gemaakt met externaliteiten, maar de klimaatverandering en vervolgens de coronaepidemie maakten duidelijk dat externaliteiten juist van het grootste belang zijn. De overheid is even noodzakelijk om de samenleving te helpen het milieu en de openbare gezondheid overeind te houden, als om macro-economische stabiliteit te helpen bewaren.
  Zoals ik later in dit boek benadruk: wanneer een systeem bezwijkt en zijn beloften niet inlost, komt er verandering. Dat is de aard van de evolutie. Maar de richting van die verandering staat niet vast. Het eind van de detente tegenover het neoliberalisme na de Koude Oorlog heeft extreemrechts nieuwe energie gegeven. Het is alsof zij zeggen dat het neoliberalisme te veel compromissen heeft gesloten en dat het ongebreidelde kapitalisme van de Mont Pèlerin Society, van Friedman en Hayek, nodig is. De overtuigingen van rechts, die ik 'in de kern religieus' heb genoemd, hebben het vermogen om de verbeelding en het enthousiasme van mensen aan te spreken. Hun roep om individualiteit klinkt buitengewoon verleidelijk. Als iedereen maar hard werkt, creatief is en zijn eigen belangen najaagt, dan komt alles goed. Maar  die bewering is, helaas, vals. Vasthouden aan die overtuiging betekent nu het negeren van intellectuele ontwikkelingen en de mondiale veranderingen van de afgelopen halve eeuw. Die ideeën sneden halverwege de twintigste eeuw, toen ze vorm kregen, al geen hout, en deden dat nog minder in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw, toen mondiale externe factoren - klimaatverandering en pandemieën - de volle aandacht vroegen. De ene autoritaire figuur na de andere doet in hete ne land na het andere een gooi naar de macht, en ze spuien hun woorden en ideeën alsof praten over vrije markten hún vrijheid vergoot om anderen de vrijheid af te nemen.
  John Maynard Keynes en Franklin Delano Roosevelt zagen een alternatieve weg vanuit de klassieke economie. Aangepast naar de marktveranderingen in de economie en mat wat we van de afgelopen driekwart eeuw hebben geleerd, biedt hun visie nog steeds een alternatief voor de neoklassieke en neoliberale economie die erop volgde en voor het nieuwe rechts dat nu in opkomst is. De aanpak van Keynes en Roosevelt was gematigd kapitalisme waarin de overheid een belangrijke, maar wel beperkte rol speelde door te zorgen voor stabiliteit, efficiëntie en gelijkheid - of tenminste meer dan ongebreideld kapitalisme oplevert. Ze hebben de basis gelegd voor een eenentwintigsteeeuws progressief kapitalisme dat betekenisvolle menselijke vrijheid bevordert. (pagina 60-61)

Lees ook: De euro : hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt (uit 2016) en Winst voor iedereen : progressief kapitalisme in een tijd van onvrede (uit 2019).

Terug naar Overzicht alle titels


Irene van Staveren

De vrije markt bestaat niet : naar een economie van verbinding
Ten Have 2024, 278 pagina's € 22,99

Wikipedia: Irene van Staveren (1963)

Korte beschrijving
Een verzameling columns van Irene van Staveren, waarin ze kritiek levert op het idee dat er een vrije markt bestaat, en bepleit dat het nastreven van dat ideaal schadelijk is voor de mens en de natuur.  Van Staveren analyseert tekortkomingen van het neoliberale beleid waarin de woningcrisis, stagnerende lonen en toenemende ongelijkheid heersen. Haar betoog gaat verder dan alleen kritiek: ze biedt ook hoopvolle perspectieven die aantonen dat een rechtvaardigere en duurzamere economie van verbinding mogelijk is. Op een toegankelijke manier nodigt ze lezers uit om na te denken over de toekomst van onze economie aan de hand van korte teksten met herkenbare voorbeelden. In heldere en inzichtelijke stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Irene van Staveren is hoogleraar Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is columnist voor Trouw en schreef eerder ‘Wat wij kunnen leren van economen die (bijna) niemand meer leest' en 'De professor als proefkonijn'.  De columns werden oorspronkelijk gepubliceerd in Trouw.

Tekst op website uitgever
In De vrije markt bestaat niet belicht Irene van Staveren scherpzinnig sociaal-economische kwesties, doordrenkt met een verfrissende dosis maatschappelijk engagement. Als hoogleraar economie en ethiek brengt ze diepgaande inzichten in de complexe relatie tussen economie, rechtvaardigheid en duurzaamheid.

Haar heldere schrijfstijl en toegankelijke benadering maken het boek inspirerend voor een breed lezerspubliek. Van Staveren daagt lezers uit na te denken over een rechtvaardigere en duurzamere samenleving.

Fragment uit 55. Hoe het kapitalisme langzaam instort (22 februari 2022)
Grote bedrijven en rechtse politici bezingen graag de verworvenheden van het kapitalisme. Hoge economische groei sinds de industriële revolutie en daarmee ook stijgende welvaart voor iedereen. Kapitalisme geldt als algemeen economisch principe, omarmd door economen en onderwezen aan studenten. Maar dit beeld en de verworvenheden zelf beginnen slijtage te vertonen.

De welvaart wordt sinds de jaren tachtig niet meer zo breed gedeeld als in de twee eeuwen daarvoor. De ongelijkheid neemt toe, vooral aan de top, maar ook in diverse ontwikkelingslanden, zoals in China. In het Westen is de groeimotor al een decennium aan het sputteren: de groeipercentages van de jaren vijftig tot zeventig halen we niet meer.

Zorgwekkender is dat we de aarde met elk percentage kapitalistische groei geweld aandoen en het klimaat in de richting van een onherstelbare verandering duwen. Want kapitalistische groei draait om meer spullen maken en via marketing mensen ervan overtuigen dat we die ook nodig hebben, al is het maar om ons te onderscheiden van anderen.

De ironie is dat marktwerking daarbij steeds wordt opgevoerd als meest efficiënte manier om iedereen te laten genieten van de welvaart. Maar we zien steeds vaker het omgekeerde: steeds minder concurrentie tussen steeds grotere bedrijven en steeds minder mensen die daarvan profiteren.

De economische theorie die het kapitalisme verklaart en met beleidsadviezen probeert te vervolmaken loopt ook tegen grenzen op. Want als efficiëntie het enige criterium is om welvaart te evalueren, hoe controleert het dan grote bedrijven met markmacht die juist steeds efficiënter produceren? Hoe oordeelt de theorie over de afruil tussen welvaart (zo veel mogelijk producten tegen een zo laag mogelijke prijs) en afnemende keus voor de consument, schending van privacy door big tech, toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid en aantasting van het milieu?

Die afweging heeft de theorie steeds doorgeschoven naar de politiek, maar het excuus dat economen zich alleen maar bezighouden met welvaart maximaliseren, en dat de politiek normatieve keuzes moet maken. Alsof welvaart maximaliseren voor een steeds kleinere groep een normatieve keuze is. Nu private bedrijfsvoering op een steeds verder geconcentreerde markt niet automatisch welvaart voor iedereen brengt, hebben we zowel een betere economische theorie nodig als een systeem dat minder leunt op het dogma van het kapitalisme.

Gelukkig is er een onderstroom in de economische wetenschap die daaraan werkt. Ze hebben studenten van de Kritische Rethinking Economics-beweging onlangs een prachtig boek geschreven, Economy Studies, waarin ze laten zien hoe andere theorieën een plaats kunnen krijgen in het universitaire onderwijs.

Ook groeit onder economen de interesse in het succes van niet-kapitalistische bedrijven zoals werknemerscoöperaties en rentmeesterschapsbedrijven (waarbij vrijwel alle dividend naar een goed doel gaat). Zo blijken coöperaties het tijdens de corona-epidemie wereldwijd beter te hebben gedaan dan winstgedreven bedrijven en interesseren bedrijven zich steeds vaker voor het certificaat B-Corporation, waarin maatschappelijke doelen minstens zo belangrijk zijn als winst maken.

Het kapitalisme omverwerpen lukt niet. Maar een langzame implosie is misschien al begonnen. (pagina 171-173)

Terug naar Overzicht alle titels


Kees Vuyk 3

Weg van de natuur : over de grote ontworteling
Ten Have 2024, 221 pagina's  - € 22,90

Wikipedia: Kees Vuyk (1953)

Korte beschrijving
Een filosofische beschouwing van ons idee van de natuur en de verbondenheid daarmee. Het boek onderzoekt hoe ons idee van de natuur in de loop der eeuwen is veranderd van iets waar we deel van uitmaken naar iets om te overheersen. Kees Vuyk bespreekt de achtergronden van hedendaagse crises zoals klimaatverandering, migratie en het verlangen naar autocratisch leiderschap. De worsteling van de moderne mens om zichzelf te plaatsen binnen de natuurlijke orde vormt de rode draad. Essayistisch en diepgaand geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Kees Vuyk was als universitair hoofddocent verbonden aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij won in 2018 de Socratesbeker met 'Oude en nieuwe ongelijkheid'.

Tekst op website uitgever
Urgent nieuw boek van voormalig winnaar prijs voor het beste filosofieboek van het jaar Kees Vuyk. Over onze problematische verhouding met de natuur.

In Weg van de natuur onderzoekt socioloog Kees Vuyk de achtergronden van de crises van deze tijd. De rode draad die door al deze crises heen loopt, is dat onze omgang met de natuur drastisch is veranderd. De natuur is niet langer iets waar we deel van uitmaken, maar iets om te beheersen.

Vuyk laat in dit boek zien hoe ons idee van de natuur in de afgelopen eeuwen uit koers is geraakt, toont wat dit nu voor ons betekent, en opent een hoopvolle weg waarin de mens weer onderdeel wordt van de natuur.

Fragment uit 6. Het centrum van de media of de netwerksamenleving
De werkelijkheid van de digitale technologie

Wanneer een technologie zoveel invloed krijgt op het denken en doen van mensen als dat met de digitale technologie het geval is, dan is dat een teken dat zij voorziet in een diepgevoelde - maar niet per se bewuste - behoefte. Anders gezegd: de populariteit van de digitale technologie verraadt dat zij aansluit op reële, maar niet altijd herkende tekortkomingen van de menselijke natuur en mensen helpt om met die tekortkomingen te leven. De digitale technologie mag geleid hebben tot een postmodern wegkijken van de werkelijkheid, ergens haakt zij perfect in op die werkelijkheid, anders zou zij slechts illusies voortbrengen en dat is niet het geval.
 Allereerst is daar de behoefte aan samenzijn, communicatie. Alle media is daartoe te herleiden. Een mens alleen staat niet sterk. Het postmodernisme heeft een punt als het aan het (modernistische) subject echte scheppingskracht ontzegt. Wij mensen moeten met elkaar optrekken om iets tot stand te brengen. Maar eenvoudig is dat niet. Want we hebben een sterk ontwikkeld sociaal instinct. In hoofdstuk 2 ben ik hier al op ingegaan. Echte sociale dieren hebben geen kunstgrepen nodig om samen te kunnen leven. Mensen wel. En nog - of misschien juist daarom - is het menselijk samenleven kwetsbaar. Wij houden ons niet vanzelf aan de sociale orde, ook al maken we die zelf. Geregeld vliegt er iemand uit de band en dreigt de orde te exploderen. Want naast de behoefte aan samenzijn hebben we ook een behoefte aan autonomie. Het sterke subject van het modernisme komt ook ergens vandaan. Mensen moeten leven in een verband, maar willen zich tegelijk niet door anderen laten voorschrijven hoe ze leven moeten. In moderne samenlevingen is de spanning tussen beide behoeften sterk toegenomen. De nieuwe sociale media voegen zich naadloos in deze ontwikkeling. Het zijn massamedia, maar geïndividualiseerd. Ze maken je deelgenoot van allerlei groepen, maar je bepaalt (schijnbaar?) zelf welke groepen dat zijn en wat je ervan al dan niet aanneemt. Ze leveren zwakke sociale verbanden en dat is juist wat postmoderne mensen in laatkapitalistische consumptiesamenlevingen zoeken.
  Er is nog een tweede tekortkoming in de menselijke aard waaraan de sociale media tegemoetkomen. In hoofdstuk 2 zagen we hoe in he mensbeeld van de antropologie mensen door hun zelfbewustzijn een precaire verhouding tot hun omgeving hebben gekregen. Menigeen heeft geregeld het gevoel gene echt contact te hebben met de werkelijkheid waarin hij leeft. Dat er een soort sluier hangt tussen hemzelf en de omgeving. Het is een ervaring die eenzaam kan maken en gevoelens van vervreemding kan oproepen.
  Het is een thema van de filosofie door de eeuwen heen: de wereld waarin we leven is niet de echte, maar een schaduwwereld, de werkelijkheid is schijn. Van oudsher vervullen religies in samenlevingen de functie dat zij ons voorbij die alledaagse werkelijkheid in contact brengen met wat echt is. Met rituelen, gebeden, offers- en de hup van tussenpersoenen als priesters - kunnen we een weg zoeken uit het dal van schaduwen naar het volle leven.
  In de moderne tijd, als mensen hu autonomie gaan benadrukken, verliezen de religieuze oplossingen hun aantrekkingskracht. Wetenschap en techniek worden de bevoorrechte manieren om de werkelijkheid te leren kennen en te manipuleren. De werkelijkheid wordt een mechanisch systeem. Maar wat is de plaats van de mens daarin?  Zijn mensen een soort machines, is hun levenslot gedetermineerd door natuurwetten? Voor die conclusies schrikken we meestal terug. Sommigen zoeken een andere weg naar de werkelijkheid, en wel in zichzelf, in het sterke subject van het modernisme. Echtheid en authenticiteit worden voor hen de idealen. Daarmee halen ze zich echter wel een zware last op de schouders. Ze moeten de hele wereld torsen, terwijl ze niet het gevoel hebben er deel van uit te maken. Zij bouwen aan werelden, die hun slechts een voorlopig thuis bieden.
  De nieuwe media brengen hier wederom uitkomst. (pagina 137-139)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Lees ook: Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal (uit 2017) en De feilbare mens : waarom ongelijkheid zo slecht nog niet is (uit 2019)

Marietje Schaake

De tech coup : hoe tech is gaan regeren en we de macht weer terugwinnen

Atlas Contact 2024, 383 pagina's € 27,99

Korte bio van Marietje Schaake (1978) en Wikipedia-lemma.

Korte beschrijving
Een maatschappijkritisch boek over de macht van softwarebedrijven. Het boek analyseert de toenemende invloed van technologiebedrijven op onze wereld, waarbij de belangen van aandeelhouders vaak niet overeenkomen met die van de samenleving. Marietje Schaake deelt haar ervaringen in het Europarlement en belicht hoe softwarebedrijven de wereld zijn komen te besturen. Ze bekritiseert het marktdenken en benadrukt de noodzaak van nieuwe oplossingen, met name in het licht van toenemende machtsconcentratie door doorbraken in kunstmatige intelligentie. Het boek biedt ook een visie op hoe men de controle over 'big tech' kan herwinnen om de democratie te redden. Het boek is herzien en geactualiseerd voor de Nederlandse editie. Verdiepend en in bevlogen stijl geschreven. Voor lezers met verregaande interesse in het onderwerp.  Marietje Schaake (Leiden, 1978) is technologiebeleidsexpert en directeur internationaal beleid bij het Cyber Policy Center van Stanford University en was van 2009 tot 2019 Europarlementariër. Ze schrijft over technologie en politiek in haar column voor Financial Times.

Tekst op website uitgever
Technologie en het internet beheersen in grote mate ons leven, maar er is amper democratische controle op de bedrijven die deze wereld vormgeven.

Of het nu gaat om de toeslagenaffaire of de oorlog in Oekraïne, techbedrijven spelen een steeds dominantere rol in onze wereld. Helaas is wat goed is voor de aandeelhouders niet automatisch goed voor de samenleving. Te lang hebben politici ruimte gegeven aan het marktdenken; het is nu dringend tijd dat de democratie weer de overhand krijgt.

In De tech coup deelt technologiebeleidsexpert Marietje Schaake uit de eerste hand en op basis van haar eigen ervaringen in het Europarlement hoe grote en kleine technologiebedrijven de wereld regeren. De huidige situatie vereist nieuwe oplossingen, vooral omdat doorbraken in kunstmatige intelligentie de machtsconcentratie van een handvol technische elites verder intensiveren. 

De tech coup is een bij vlagen bloedstollende beschrijving van hoe we de controle over ‘big tech’ verloren – en een noodzakelijke visie op hoe we de macht terug kunnen winnen.


Fragment uit 4. Het einde van het publieke belang

Uit de paragraaf De nieuwe kleren van de keizer
Bitcoin heeft echter we duidelijke en tastbare nadelen. Zo heeft bitcoin ondanks het virtuele gebruik van deze munteenheid in de echte wereld ernstige gevolgen voor het milieu. Door de grote afhankelijkheid van datacenters en servers kost mining van bitcoin 0.55 procent van het wereldwijde energiegebruik. Om transacties op een blockchain te verifiëren moeten computers een complex wiskundig probleem oplossen. In ruil voor het als eerste oplossen van dat probleem wordt een bescheiden bitcoinbetaling gedaan. De beloning stimuleert deelname en snelheid. Dit proof-of-work-systeem is inherent verspillend, omdat '99,99% van alle computers die werk hebben geleverd het resultaat gewoon weggooien omdat ze de race niet hebben gewonnen', zegt Paul Brody, de global blockchain leader bij Ernst & Young.
  Anders dan sommige crypto-enthousiastelingen op Necker Island dachten, is er weinig dat overheden ervan weerhoudt om deze nieuwe technologie te reguleren. China, het eerste land dat hard optrad tegen de handel in cryptovaluta, heeft ze in september 2021 allemaal verboden. Vanwege het gebrek aan transparantie van de CCP blijven de precieze redenen voor deze drastische stap onduidelijk, maar er zijn er meer dan genoeg om uit te kiezen. Veel landen zijn het Chinese voorbeeld gevolgd met rechtstreekse of indirecte verboden, zoals een verbod op cryptovalutabeurzen of beperkingen op banken om daar gebruik van te maken. Sommige politici in de VS en de EU dringen bovendien aan op nieuwe regelgeving. Zo streeft de Europese verordening voor markten in cryptoactiva (MiCA) die in december 2024 van kracht wordt, naar meer transparantie en consumentenbescherming. 
  Een wellicht onverwachte reactie, en mogelijk niet erg welkom bij de Cypherpunks en crypto-evangelisten, was de omarming van digitale valuta door centrale banken, de zogenaamde Central Bank Digital Coins (CBDC). Deze gecentraliseerde munten zijn gekoppeld aan fiatvaluta zoals de euro, de dollar of de yen, maar centrale banken willen op hun digitale tegoeden dezelfde regels toepassen als op reguliere activa, In plaats van centrale banken omver te werpen, zou de door cryptovaluta-magnaten aangerichte disruptie hen weleens op het idee gebracht kunnen hebben om CBDC's uit te geven. meer dan honderd centrale banken onderzoeken en testen de CBDC'sen een handvol heeft ze al geïntroduceerd. Als deze projecten slagen, heeft de bitcoinbubbel geleid tot een sterkere inzet voor digitale betaalmiddelen door financiële instellingen. 
  Misschien nog teleurstellender voor blockchainliefhebbers is dat, acht jaar na mijn verblijf op Richard Bransons tropische eiland, bijna niets van het gedroomde revolutionaire potentieel ervan werkelijkheid is geworden. Na een onderzoek naar het daadwerkelijke gebruik van blockchain (naast bitcoin) voor De Correspondent, concludeerde journalist Jesse Frederik dat zijn relaas een 'bizarre reis zonder bestemming' was en dat blockchain een 'oplossing voor bijna niets' blijft. Simpel gezegd: de maan is nog lang niet bereikt. (pagina 127-128)


Dit boek werd aangekondigd onder de titel: De stille coup. 

Terug naar Overzicht alle titels


Sunil Amrith

 De brandende aarde : hoe de mens de aarde veranderde
Athenaeum, Polak & Van Gennep 2024, 496 pagina's  - € 29,99

Oorspronkelijke titel: (2024)

Wikipedia: Sunil Amrith (1979)

Korte beschrijving
Een diepgravende verhandeling over menselijke vrijheid en de prijs die de aarde daarvoor betaalt. De auteur belicht de impact van technologische vooruitgang en innovaties in de landbouw op de wereldbevolking en het milieu. Hij legt uit hoe de vooruitgang van de mens heeft bijgedragen aan een verhoogde levensverwachting, maar ook aan uitbuiting van de medemens en de aarde. Door de geschiedenissen van het klimaat en imperialisme, van genocide en ecocide en van menselijke vrijheid en de prijs die de aarde daarvoor betaalt te bundelen, biedt hij een nieuwe kijk op de manier waarop de mens de aarde en zichzelf hervormt. Ook verklaart hij hoe door milieuschade grootschalige migratiebewegingen zijn ontstaan. Scherpzinnig en gedetailleerd geschreven. Met zwart-witillustraties, -foto's en -kaarten. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep.  Sunil Amrith (Kenia, 1979) is een Keniaanse historicus en doceert aan de School of Environment aan Yale. Hij schreef een klein aantal boeken. In 2022 ontving hij de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap.

Tekst op website uitgever
Door grote uitvindingen in en innovatie van de landbouw is de productie van voedsel gigantisch gegroeid. Razendsnelle ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de levensverwachting van miljarden mensen binnen een tijdsbestek van enkele decennia overal ter wereld sterk is toegenomen. Tegelijkertijd heeft technologische vooruitgang eraan bijgedragen dat de mens zowél zijn medemens als de aarde uitbuit.

In De brandende aarde brengt historicus Sunil Amrith de geschiedenissen samen van klimaat en imperialisme, van genocide en ecocide en van menselijke vrijheid en de prijs die de aarde daarvoor betaalt. Zijn benadering biedt een nieuwe manier om te begrijpen hoe de mens de aarde hervormt inclusief zichzelf. En hij verklaart hoe door milieuschade grootschalige migratiebewegingen zijn ontstaan.

In zijn magistraal geschreven epos De brandende aarde herinterpreteert Amrith een geschiedenis die tot voor kort enkel werd bezien vanuit een Euro- en antropocentrisch perspectief.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


zaterdag 30 maart 2024

Stefano Mancuso 5

De levende stad : pleidooi voor een groene leefomgeving
Cossee 2024, 218 pagina's  - € 22,99

Oorspronkelijke titel: Fitopolis, la città vivente (2023)

Wikipedia: Stefano Mancuso (1965)

Korte beschrijving
Een pleidooi voor een groenere leefomgeving. Stefano Mancuso nodigt de lezer uit om het stadse leven te heroverwegen aan de hand van de volgende paradox: de opwarming van de aarde zal het stadse leven voorgoed veranderen, maar de stad zélf is daar de belangrijkste oorzaak van. Hij pleit ervoor om steden niet langer te bouwen met de mens als voorbeeld, maar de stad te zien als een plant: een levend, circulair en duurzaam organisme. Met behulp van diverse voorbeelden laat de auteur zien hoe dit gerealiseerd kan worden. Intelligent en bevlogen geschreven. Met zwart-witfoto’s en -illustraties. Met name geschikt voor geoefende lezers. Stefano Mancuso (Catanzaro, 1965) is hoogleraar aan de universiteit van Florence, leidt het International Laboratory for Plant Neurobiology en is medeoprichter van de International Society for Plant Signaling and Behavior. Hij schreef meerdere boeken. Voor 'Briljant groen’ ontving hij de prestigieuze Galileiprijs. Zijn werk wordt in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website
Eeuwenlang is de mens bezig geweest met het zoeken naar en veroveren van nieuwe leefgebieden. De laatste honderd jaar hebben we de stad als beste woonomgeving verkozen – in 2070 zal zeventig procent van de mensen in de stad wonen. Het is de plek waar we onze overlevingskansen het hoogst inschatten, waar we een goede levenskwaliteit verwachten. Maar daarmee hebben we de natuur geëlimineerd uit ons denken.

In De levende stad daagt Stefano Mancuso ons uit het stadse leven te heroverwegen aan de hand van de volgende paradox: de opwarming van de aarde zal het stadse leven voorgoed veranderen, maar de stad zélf is daar de belangrijkste oorzaak van. En dus moeten we niet alleen onze steden, maar ook ons denken vergroenen.

Hoog tijd om de stad niet meer te bouwen met de mens als voorbeeld (met een centrum als hart en woonwijken als longen), maar de stad te zien als een plant, een levend en circulair organisme: duurzaam en gedecentraliseerd. Op enthousiaste toon en met veel verrassende voorbeelden laat Mancuso zien wat ons nu te doen staat.

Fragment uit hoofdstuk 5. Het stedelijk metabolisme
We zagen dat 27 procent van de ecologische voetafdruk van een Europese hoofdstad als Rome bestemd is voor voedsel. Bijna altijd is voedsel de meest belastende factor in de meting van de ecologische voetafdruk van ene stad. In de steden met de laagste inkomens is het niet ongebruikelijk dat voedsel uiteindelijk zo'n 50 procent van de ecologische voetafdruk beslaat. Wat zegt dat over het verbruik van de hulpbronnen van onze planeet? Of beter gezegd, hoeveel aardoppervlak is, gelet op deze data, bestemd voor voedselproductie? Die cijfers zouden we moeten kennen om te begrijpen hoe ons leven in de stad rechtstreeks verbonden is met wat er op de rest van de planeet gebeurt, te beginnen bij kennis over de manier waarop het landoppervlak op dit moment voornamelijk wordt gebruikt. Met uitzondering van oppervlakken die bedekt zijn met ijs, die ongeveer 10 procent van het totale landoppervlak beslaan, en onvruchtbaar land zoals woestijnen, straten, rotsen, enzovoort, die samen 19 procent innemen, wordt 50 procent van het resterend elandoppervlak gebruikt voor de landbouw. Dat is ronduit ene gigantisch percentage. Om de omvang van dat oppervlak te visualiseren moet je denken aan een gebied van vijf keer de Verenigde Staten. Er wordt wel gedacht dat het landoppervlak dat voor voedselproductie bestemd is niet kleiner kan worden, want we moeten toch eten, en als dat de hoeveelheid land is die nodig is, dan kunnen we er verder niet veel aan doen. Maar dat is niet waar, want als we gaan kijken hoe die gigantische hoeveelheid land wordt benut, zien we dat 77 procent ervan bestemd is voor de veeteelt en slechts 23 procent voor de productie van plantaardig voedsel. Dat is zo'n onlogische aanpak dat je nauwelijks kunt geloven dat een intelligente soort die heeft bedacht: we reserveren 77 procent van het land dat voor voedsel bestemd is voor het houden van vee, dat slechts 18 procent produceert van de calorieën die bestemd zijn voor mensen! Is dat écht nodig? Is het verdedigbaar, of zelfs maar vaag voorstelbaar, dat een intelligente soort een oppervlak van vier keer de Verenigde Staten gebruikt om 18 procent van de benodigde calorieën te produceren? Ik weet zeker dat zelfs de meest overtuigde voorstander van de consumptie van dierlijke producten zich bij deze cijfers achter de oren zal krabben. Vooral omdat we om al dat land geschikt te maken voor de veeteelt een groot deel van onze bossen en wouden hebben moeten vernietigen.
  Bijna driehonderdduizend jaar sinds het verschijnen van Homo sapiens is de aarde bedekt geweest met bossen. Naar schatting werd nog maar duizend jaar geleden slechts 4 procent van al het land dat niet met ijs bedekt en geen woestijn was, vooral ontbost om ruimte te maken voor akkers ten behoeve van de voedselproductie. De gematigde wouden, die in de achttiende eeuw wereldwijd, nog meer dan vierhonderd miljoen hectare besloegen, zijn helemaal verdwenen, en ook de tropische wouden nemen in omvang sterk af. Waar het op neerkomt is dat we sinds het jaar 1700 tot nu toe 1,8 miljard hectare woud hebben gekapt om ruimte te maken voor onze behoefte; iets minder dan twee keer het totale oppervlak van de Verenigde Staten, om die vergelijking nog maar eens te maken. Binnen een tijdsbestek van een paar jaar hebben we het oppervlak dat bestemd was voor bossen gereduceerd tot een magere 37 procent van al het bewoonbare landoppervlak om ruimte te maken voor ongelimiteerde landbouwgrond, die we in werkelijkheid helemaal niet nodig hebben. (pagina 121-123)

Lees ook:  Reizend groen : de wonderbaarlijke migratie van planten (uit 2019), De universele rechten van de plant (uit 2020) en Plantenrevolutie : hoe planten onze toekomst bepalen (uit 2018) en Bomen van de wereld (2022).

Terug naar Overzicht alle titels

Noam Chomsky & Edward S. Herman

Manufacturing consent : de politieke economie van de massamedia
EPO 2024, 440 pagina's -  € 29,90

Oorspronkelijke titel: Manufactoring consent : the Political Economy of the Mass Media (2024)

Wikipedia: Noam Chomsky (1928) en Edward S. Herman (1925-2017)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Hoe komt het dat de grote media in de VS zich vrijwel altijd als spreekbuis van de macht gedragen terwijl niemand hun journalisten influistert wat ze moeten schrijven? Over die kwestie publiceerden Noam Chomsky en Edward S. Herman 'Manufacturing Consent'. Het boek, dat voor het eerst verscheen in 1988, zette destijds alle mediakritiek op zijn kop, ook ver buiten de VS. Tot dan waren onkunde, amateurisme of tijdsgebrek van journalisten de gangbare verklaringen voor blunders in het nieuws. Chomsky en Herman daarentegen hameren op de eigendomsstructuren, de organisatie en het opzet van de bedrijven achter uw krant, website of journaal. Hun diepgaande analyse van de politieke economie van massamedia leidde tot hun wereldberoemde propagandamodel dat tot op vandaag actueel blijft. Het is een voortdurend onderling samenspel van verschillende informatiefilters waarmee subtiel de geesten worden gekneed. 'Manufacturing Consent' verscheen merkwaardig genoeg nooit in het Nederlands. Met deze uitgave, voorzien van een gloednieuwe inleiding van Chomsky, is dat euvel rechtgezet.

Fragment uit

Lees ook: Het einde van de Amerikaanse droom : de tien principes voor de concentratie van rijkdom en macht (uit 2017) of Gebakken lucht van Nick Davies (uit 200910)

Terug naar Overzicht alle titels

Teun van de Keuken

De mens is een plofkip : hoe de voedingsindustrie ons ziek maakt
Thomas Rap 2024, 139 pagina's  -  € 18,99

Wikipedia: Teun van de Keuken (1971)

Korte beschrijving
Een bespreking van de maatschappelijke gevolgen van onverantwoordelijke voedselproductie en -marketing. Het boek analyseert hoe de voedingsindustrie ervoor zorgt dat mensen zwaar bewerkt fabrieksvoedsel eten zonder voedingswaarde. Dit leidt tot gezondheidsproblemen en hoge maatschappelijke kosten. De industrie beweert dat consumenten zelf verantwoordelijk zijn voor hun eetgedrag, maar de auteur betwist dit. Het boek biedt ook een perspectief op de juiste maatregelen voor een gezondere toekomst. Leerzaam en onderhoudend geschreven. Teun van de Keuken (Amsterdam, 1971) is een bekende Nederlandse televisieproducent, columnist, presentator en journalist. 

Tekst op website uitgever

Echt voedsel met herkenbare ingrediënten heeft de afgelopen decennia grotendeels plaatsgemaakt voor zwaar bewerkt fabrieksvoer zonder enige voedingswaarde, dat zo aangenaam is van structuur en smaak dat we er geen genoeg van krijgen. Via uitgekiende receptuur, slimme marketing en agressieve reclame mest de voedingsindustrie ons vet als plofkippen, met ziekte en hoge maatschappelijke kosten tot gevolg. De fabrikanten zeggen dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor ons gedrag. Maar is dat wel zo?

In De mens is een plofkip legt Teun van de Keuken de voedingsindustrie onder de loep en laat hij feilloos zien wat er misgaat. Maar hij biedt ook perspectief: met de juiste maatregelen is er een mooiere, lekkerdere en gezondere toekomst mogelijk.

Fragment uit Weerloos
Wilskracht

Is wilskracht nu het eenvoudige antwoord op alle problemen van overgewicht en de daaruit voortvloeiende gezondheidsproblemen? Kun je met een beetje ruggengraat de verleidingen van de obesogene samenleving weerstaan? De helft van de bevolking is te zwaar, maar de andere helft is dus op gezond gewicht. Betekent dit dat dunne mensen wilskracht hebben en dikke niet?
Hanno Pijl: 'Natuurlijk beslist iemand uiteindelijk zelf wat hij in zijn of haar mond stopt, maar die keuze wordt voornamelijk gemaakt op basis van biologische drive. We zijn in veel opzichten niet anders dan andere dieren en drift is uiteindelijk altijd sterker dan ratio. Bij de ene mens is de biologische drive om zoet, vet en zout te eten veel sterker ontwikkeld dan bij de ander. Die hebben dus veel meer moeite om ongezond en lekker voedsel te weerstaan. Het is echt niet zo dat mensen met een normaal gewicht de hele dag oppassen en op wilskracht een heleboel dingen laten liggen! Zij voelen die aandrang gewoon minder.' Dit doet me denken aan een jongetje dat ik ooit volgde voor de televisie. Hij had constant behoefte aan eten . De hamster in zijn brein, om met kinderarts Felix Kreier te spreken, stond bij hem nooit stil. Zodra hij eten zag, en dat is tegenwoordig altijd en overal, wilde hij weer eten. Als een verslaafde. Uiteraard probeerde hij dat constant te onderdrukken, maar dat lukt niemand de hele dag door.
  Zoals al eerder verteld, nemen we tweehonderd voedselbeslissingen per dag. Daarvan nemen we er 90% onbewust en 10% bewust. Die 10% wordt zwaar gemanipuleerd, door een omgeving die het laatste restje wilskracht bij ons wil wegnemen. Volgens Jaap Seidell wordt daarom, zeker ook bij onze voedselkeuzes, de rol en kracht van wilskracht schromelijk overschat: ' Het is sowieso al heel moeilijk voortdurend wilskrachtig te zijn als er zoveel verleidingen in de omgeving zijn, maar voor mensen die er door persoonlijke omstandigheden gevoelig voor zijn is het extra zwaar. Je kunt gezond gedrag zien als het duwen van een bal tegen ene helling op. Hoe steil die helling is, wordt onder andere bepaald door de buurt waarin je woont, je inkomen en je opleiding. Hogeropgeleiden hebben meer kans op een goede baan met een goed inkomen en hebben meer tijd en rust om na te denken over gezond eten. Ze kunnen zelfs af en toe een gezonde maaltijd voor zich laten klaarmaken. Lageropgeleiden hebben juist meer kans op een lager inkomen, hebben minder vaardigheden en tijd voor het kopen en bereiden van gezond voedsel en hebben meer stress, die het moeilijker maakt de juiste keuzes te maken. Hierdoor is hun kans op overgewicht groter, wat de kansen op de arbeidsmarkt weer verkleint/ Ze krijgen minder betaald, maar hebben meer zorgkosten. Daardoor blijven ze in dezelfde slechte wijk wonen en krijgen ze partners uit die omgeving. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Hoe steil die helling is, wordt bepaald door de maatschappij. Pas als hij voor iedereen gelijk is, is er sprake van een vrije wil.'
  Het grote probleem is dat we gevangenzitten in het marktdenken van de neoliberale samenleving. Wat rendabel is en winst oplevert is per definitie goed. In zo'n systeem wordt wel beweerd dat bedrijven doen wat consumenten willen, maar in werkelijkheid is het omgekeerd. Wij worden verslingerd gemaakt aan producten die zij willen verkopen. Hanno Pijl: 'De voedingsindustrie weet heel goed wat wij lekker vinden en buit dat maximaal uit ter maximalisatie van de winst. We zijn echter helemaal niet gemaakt om zoet, vet en zout in grote hoeveelheden naar binnen te werken.' De voedselproducenten zijn als drugsdealers die ons verslaafd maken en wij als de verslaafden die met onze "vrije wil" hun producten willen en kopen. Alles wat niet goed gaat hebben we aan onszelf te danken. In feite ondermijnt de industrie onze vrije wil met de vrije wil als argument. Zo kunnen we marketing en marktwerking ongebreideld hun gang laten gaan. (pagina 120-123)

Lees bijvoorbeeld ook: Zout, suiker, vet : hoe de voedselindustrie ons in zijn greep houdt van Michael Moss (uit 2013), of 
Gewoontedieren : waarom we altijd meer willen en wat we daartegen kunnen doen van Nicklas Brenborg (uit 2024), of
Schaarste : hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen van Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir (uit 2013), of
Wilskracht : de herontdekking van de grootste kracht van de mens van Roy Baumeister & John Tierney (uit 2012).