Athenaeum, Polak & Van Gennep 2024, 254 pagina's - € 24,99
Korte bio van Saskia Pieterse (1976) & Janneke Stegeman (1980)
Korte beschrijving
Een verhandeling over de verhouding van tussen het positieve, protestantse zelfbeeld van Nederlanders tot de koloniale geschiedenis. Saskia Pieterse en Janneke Stegeman onderzoeken het positieve zelfbeeld van Nederlanders als vrij, tolerant en verlicht sinds de zeventiende eeuw en laten zien hoe dit zelfbeeld verweven is met protestants kolonialisme. Het boek begint bij de Opstand en de oprichting van de VOC, en volgt de ontwikkeling van Nederland tot een democratische staat. De auteurs werpen een kritische blik op calvinistische leiders die zichzelf als uitverkoren zagen en besteden aandacht aan antisemitisme en racisme. In de epiloog wordt gesteld dat het huidige seculiere zelfbeeld alleen begrepen kan worden via de protestantse erfenis en dat kolonialisme en exceptionalisme nu nog steeds bestaan. Zeer intelligent geschreven. Met zwart-witafbeeldingen van oude prenten. Enkel geschikt voor een geoefende lezersgroep. Saskia Pieterse (1976) is een Nederlandse auteur en onderzoeker. Ze schrijft onder andere voor Trouw. Janneke Stegeman (1980) is een Nederlandse theoloog.
Tekst op website uitgever
Vrij, tolerant, verlicht en gematigd. Al sinds de zeventiende eeuw zien Nederlanders zichzelf bij voorkeur als ondernemend en nuchter. Vrije burgers die zichzelf en een ander niet snel op een voetstuk plaatsen. In Uitverkoren leggen Janneke Stegeman en Saskia Pieterse dit chronisch positieve zelfbeeld op de snijtafel. Waar komt het beeld vandaan en vooral: hoe valt het te rijmen met vier eeuwen koloniale overheersing?
Fragment uit (de) Epiloog
Joods-christelijke cultuur
In ons boek hebben we laten zien dat aan protestantisme universaliteit wordt gekoppeld. Uit de woorden van Paulus 'in Christus is noch jood noch Griek' wordt afgeleid dat non-discriminatie inherent christelijk zou zijn. DE liberale Bolkestein beroept zich op non-discriminatie omdat Europa is doordrenkt van de waarden van het christendom. Dat betekent ook dat het christelijke karakter van politieke partijen als het CDA en de CU niet als beperkend gezien wordt, laat staan dat christelijke politici bedreigend zouden zijn voor onze centrale waarden van vrijheid en gelijkheid. Ze worden waargenomen als vertegenwoordigers van christelijke waarden die universeel zouden zijn. Voor islamitische politici of politici met een biculturele achtergrond gelden andere regels. Zij zouden slechts namens ene beperkte groep spreken en ook alleen die beperkte groepsbelangen verdedigen, ook als ze juist discriminatie aanhangig maken.
Er is een spanning in het verhaal van secularisme. Enerzijds moeten alle aanhangers van godsdiensten gelijk behandeld worden. Non-discriminatie is een basisbeginsel. Anderzijds zou onze samenleving gebaseerd zijn op joods-christelijke waarden die superieur zijn. Inmiddels i het idee van een 'joods-christelijke' cultuur die leidend en normatief moet zijn, gemeengoed onder bijna alle partijen. Zo spreekt sinds 2010 ook het CDA in het partijprogramma van de jood-schristelijke cultuur.
De PVV maakt gretig gebruik van het begrippenpaar. Die laatste partij stelt al sinds 2006 voor om artikel 1 uit de grondwet - waarin staat dat iedereen die zich in Nederland bevindt in gelijke gevallen gelijk moet worden behandeld , ongeacht bijvoorbeeld religieuze achtergrond - te vervangen door een artikel waarin de 'joods-christelijk-humanistische Leitkultur' van Nederland vastgelegd moet worden. Ongelijkheid tussen religies zou dan wettelijk vastgelegd worden in het eerste artikel van de grondwet, ten koste van de nu bestaande wettelijke gelijkwaardigheid. Voor liberalen van Scholten tot Schippers was het duidelijk dat onze cultuur superieur is en actief verdedigd moet worden. Scholten was er niet op uit protestanten een staatkundig bevoorrechte positie te geven, dat zag hij als een katholieke vorm van heerschappij. Ook Schippers wil de 'politieke islam' niet verbieden. Hun claim van superioriteit is er juist op gebaseerd dat zij 'andersdenkenden' vrijheid bieden. De PVV houdt die schijn niet op. Al deze partijen bouwen voort op het idee van superioriteit gekoppeld aan vrijheid dat zozeer onderdeel is van het Nederlandse zelfbeeld.
Geestelijke waarden en islamofobie
Het is volstrekt geaccepteerd om de islam buiten de Europese beschaving te plaatsen of zelfs voor te stellen als een bedreiging daarvoor. Bolkestein en Scheffer staan in een brede traditie van denkers die de westerse beschaving en islam tegenover elkaar zetten. Zee invloedrijk was bijvoorbeeld Samuel Huntingtons boek The Clash of Civilizations, dat stelde dat de westerse beschaving botste met de islamitische.
Volgens het seculiere Nederlandse zelfbeeld staat de Nederlandse rechtsstaat garant voor gelijkwaardigheid van alle burgers. Sterker nog, Nederland is bij uitstek het land van vrijheid en gelijkheid. In dit zelfbeeld is geen ruimte voor erkenning van institutioneel racisme. Racisme wordt gereduceerd tot kwalijke incidenten, zo het al wordt onderkend. Nog lastiger, zo niet onmogelijk, is het om de structurele aanwezigheid van islamofobie te onderkennen. Radicalisering wordt niet in verband gebracht met religie, en zo kan islamofobie worden afgedaan als kritiek op de islam. Socioloog Ibtissam Abaaziz wijst erop dat islamofobie vaak wordt gebagatelliseerd: ze wordt afgedaan als een meningsverschil en niet herkend als een structureel probleem. De retoriek van Bolkestein, Scheffer en Rutte gaat over geestelijke principes op grond waarvan onze beschaving boven de islam staat, alsof het alleen een kwestie van religieuze overtuigingen is. Daarmee blijft echter de raciale dimensie van islamofobie uit beeld. We hebben in dit boek laten zien dat racisme nooit exclusief over het lichaam gaat, en dat religie juist wel steeds een rol speelde in de racialisering van lichamen. Wie inzicht heeft in die geschiedenis ziet dat 'ras' altijd óók religie, cultuur, geografie, taal en meer omvatte. (pagina 201-203)


















