zaterdag 29 maart 2025

Eva von Redecker 2

Revolutie voor het leven : een filosofie van nieuwe protestbewegingen
ISVW 2025, 285 pagina's  € 27,95

Oorspronkelijke titel: Revolution für das Leben : Philosophie der neuen Protestformen (2020)

Website van Eva von Redecker (1982)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
‘Het zekere is niet zeker. Zoals het is, blijft het niet.’ – Bertolt Brecht

Protestbewegingen zoals Black Lives Matter, Fridays for Future en Ni una menos strijden wereldwijd tegen racisme, klimaatontwrichting en geweld tegen vrouwen. Ze streven een gemeenschappelijk doel na: het redden van leven. Ook hebben ze een gemeenschappelijke vijand: het kapitalisme. Het kapitalisme vernietigt de fundamenten van leven, door uit naam van winst en eigendom leven te veranderen in dode stof. In Revolutie voor het leven laat filosoof Eva von Redecker zien wat we van protestbewegingen kunnen leren. Daarmee legt ze de basis voor een nieuwe manier van samenleven, waarin we zorgen in plaats van beheersen, delen in plaats van uitputten. Niets zal blijven zoals het is, als we willen dat leven blijft. Met een inleiding van Thijs Lijster. Vertaald door Peter Huijzer en Jan Sietsma.

Fragment uit Is echt leven mogelijk te midden van het onechte - Thijs Lijster

Eva von Redecker als 'erfgenaam' van de Frankfurter Schule

Een wereld waar we zorgen in plaats van beheersen, delen in plaats van exploiteren, regeneren in plaats van uitputteen en redden in plaats van vernietigen.

Een bekende cartoon in de New Yorker toont een man met drie kinderen bij een kampvuur in een desolaat landschap. De man zegt: 'Ja, de planeet is verwoest, maar gedurende een prachtig moment in de geschiedenis hebben we veel waarde gecreëerd voor aandeelhouders.' De grap toont de bittere waarheid van het economische denken, waarin winstmaximalisatie de prioriteit krijgt boven het beschermen van de basaalste voorwaarde voor het leven: een leefbare planeet. Ondanks het feit dat de gevolgen van die economische logica steeds duidelijker en vernietigender zichtbaar worden (in de vorm van bosbranden, overstromingen, pandemieën, hongersnood enzovoorts) lijkt er politiek weinig aanzet om het tij te keren. Integendeel, radicaal-rechtse bewegingen hebben overal in de westerse wereld de overhand, en dit gaat gepaard met het terugschroeven van klimaatmaatregelen en het vrij spel geven aan vervuilende industrieën, zoals de bio-industrie en fossiele brandstoffenindustrie. De overwinning van de 'zachte krachten', waar Henriette Roland Holst in haar beroemde gedicht uit 1918 zo van overtuigd was, laat nog altijd op zich wachten. Als de waanzin van deze manier van denken - en voor de kinderen uit de cartoon kan het niet anders dan als waanzinnig overkomen - zo zonneklaar is, waarom is het dan zo moeilijk om ons eraan te ontworstelen? En op welke manier zouden we dat niettemin kunnen doen? Op die vragen geeft Eva von Redecker in dit boek een antwoord.


  Revolutie voor het leven past in een rij publicaties die, in de afgelopen vijftien jaar, vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en taalgebieden de kapitalismekritiek nieuw leven hebben ingeblazen, een waartoe ook Mark Fishers Capitalist Realism (2009), Thoma's Piketty's Kapitaal in de 21e eeuw (2013), Kohei Saito's Systeembreuk (2020) en Soren Mau's Mute Compulsion (2023), of hier te lande Willem Schinkel en Rogier van Reekums Theorie van de kraal (2019) behoren. Von Redeckers boek onderscheidt zich van hen door haar toegankelijke schrijfstijl en haar internationale benadering, waarin ze ruimschoots aandacht besteedt aan de strijd van indigene, feministische en antiracistische bewegingen (en zich niet laat verleiden tot valse keuzes tussen identiteits- of klassepolitiek), maar vooral door haar expliciet activistische inslag en strijdbare toon. Haar boek vormt, naar een bekende uitspraak van de jonge Marx die zij ook citeert, een 'nietsontziende kritiek op alles wat bestaat', al moet en we daar direct aan toevoegen dat het volgens haar veeleer het kapitalisme is dat nietszontziend is ten opzichte van 'alles wat bestaat'.  Daarmee plaatst ze zich in de rijke traditie van de Frankfurter Schule. (pagina 7-8)

Lees ook: De vrijheid om te blijven : pleidooi voor een bedachtzaam leven (uit 2024)

Terug naar Overzicht alle titels

Lieke Knijnenburg

Een schitterende leegte : een poging tot verzet tegen onze obsessie met productiviteit
Atlas Contact 2025, 170 pagina's  € 22,99

Korte bio van Lieke Knijnenburg (1994)

Korte beschrijving
Een persoonlijk en filosofisch betoog tegen een de maatschappelijke focus op productiviteit, zowel op de werkvloer als op het gebied van o.a. relaties. Filosoof Lieke Knijnenburg onderzoekt de impact van de kapitalistische ratrace op het individu en de samenleving. Ze beschrijft hoe de nadruk op productiviteit en efficiëntie ons dwingt om onszelf te meten aan onze prestaties, wat leidt tot een verwaarlozing van andere waarden in het leven. Knijnenburg deelt haar persoonlijke worsteling met de druk om voortdurend productief te zijn en haar pogingen om te ontsnappen aan deze druk. Ze analyseert hoe deze productiviteitsfetisj niet alleen de werksfeer beïnvloedt, maar ook relaties en persoonlijke welzijn. In vaardige stijl geschreven, met zowel meer persoonlijke als meer beschouwende passages. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Lieke Knijnenburg is een Nederlandse filosoof. Ze schrijft onder andere voor De Groene Amsterdammer.

Tekst op website uitgever
In een wereld waarin alles meetbaar is en je altijd méér kunt doen, is het lastig stil te staan. Niemand ontkomt aan de kapitalistische ratrace. Filosoof Lieke Knijnenburg worstelt hier al sinds haar studie mee. De productiviteitsfetisj leert dat hard werken beter is dan ontspannen, dat onze waarde als mens afhangt van onze productiviteit en dat we altijd meer kunnen doen. Ver buiten de werksfeer (bijvoorbeeld in het domein van relaties) verdringt dit ideaal andere ideeën over het goede leven.

In dit boek ontleedt Knijnenburg op nietsontziende wijze haar drang om het leven te reduceren tot een takenlijstje en haar pogingen om aan zichzelf te ontsnappen; in de ander, de nacht, de roes. Het resultaat is een filosofische worsteling met overgave.

Fragment uit 6. De belofte van de nacht
Vrijheid hoeft niet te betekenen dat alles geoorloofd is, maar overschrijding is niet noodzakelijk reden voor regulering. Het contact tussen mensen op de dansvloer staat, net als in het leven overdag, bol van non-verbale codes waarbij je elkaar zo goed als dat gaat probeert aan te voelen. We flirten door aan te trekken en af te stoten, we maken onverwachte vrienden, om a een drankje te beslissen dat we ieder een andere kant op gaan. Een flirt blijkt een vriend, een vriend een flirt. We gaan allemaal met andere verwachtingen de dansvloer op. Massa's lichamen die verlangen aangeraakt te worden of juist losgelaten. Dat alles is onmogelijk vast teleggen in regels, en grenzen zijn niet altijd duidelijk op een dansvloer waar mensen letterlijk tegen elkaar aan schuren. Bovendien kunnen al die regels ervoor zorgen dat we elkaar in de gaten houden, onszelf in bedwang willen houden, op een plek waar de belofte juist is om de controle los te laten. Hier kun je niet vertrouwen op de zekerheden van de dag. Juist in die oncomfortabele spanning schuilt de schoonheid van het nachtleven.

Hebben we moed verloren om die fricties te verdragen? Hoe meer het leven wordt gereduceerd tot een biologisch proces dat geoptimaliseerd moet worden, des te moeilijker kun je omgaan met pijn en de dood, schrijft Han in De palliatieve maatschappij. Pijn kunnen we dan alleen nog maar begrijpen binnen een discours van gezondheid en dient zo snel mogelijk opgelost te worden met pillen. We gaan fysieke pijn het liefst zo veel mogelijk uit de weg, net als conflicten en lastige discussies. het moet vooral 'gezellig' en 'leuk' zijn.
  Dat betekent niet dat het lukt om pijn uit het leven te bannen. Pijn is listig, schrijft Han, het vindt altijd een manier om ons leven weer binnen te druppelen. Als we niet door een baas worden uitgebuit dan doen we dat zelf wel. het maakt alleen dat de pijn steeds moeilijker te dragen is, omdat  we de bredere verhalen missen waarbinnen pijn betekenis krijgt. Pijn binnen de prestatiesamenleving is vooral een mogelijkheid voor groei in de nauwe zin van succes en geluk. Die moet optimaal benut worden en zo snel mogelijk omgezet in wijze lessen voor de toekomst of een te verhandelen product. We zijn verleerd om pijn om te zetten in schoonheid, in kunst, want 'de pijn wordt verdoofd voordat het een verhaal in gang zet.'

  Ik ken niemand die pijn zo goed kan dragen als mijn vriend Errol. Als geen ander kan hij liefdesverdriet hebben, om zwelgend bij de schoonheid van een verloren liefde poëzie te lezen en ineens beter te begrijpen dan  ooit waar Judith Herzberg op doelde met de simpele zinnen; 'Hoe is dat zo gekomen/ Van altijd blijven slapen/ Tot nooit meer willen zien?' Hij kan als geen ander eenzaamheid dragen, lange wandelingen maken door een troostende binnenstad vol rumoer en de details van de nacht louterend op zich laten inwerken om vervolgens met vrienden aan de telefoon de eenzaamheid aan een filosofisch onderzoek te onderwerpen. Het is tekenend voor iemand die vol overgave leeft. Die geluk net zo intens beleeft, als verdriet.
  Pijn wijst erop dat we hebben liefgehad en geleefd, schrijft Han. 'Waar scheidingen pijn doen, blijken aangegane verbindingen waar. Alleen waarheden doen pijn.' Alleen als iets je dierbaar is geweest, kan het je raken. Alleen als je ergens vol hartstocht ingedoken bent kun je teleurgesteld worden. En alleen door pijn te verdragen kunnen we tot nieuwe inzichten komen. Waarheid vereist dat je troostende gedachten durft los te laten, vertrouwde betekenisverbanden opschudt, je door een ander op andere gedachten laat brengen zonder in de verdediging te schieten.
  Een samenleving die gezondheid tot haar hoogste doel heeft gemaakt wordt volgens Han bevolkt door wat Friedrich Nietzsche 'de laatste mens' noemde. De laatste mens overleeft zonder echt te leven.

Enig gif zo nu en dan: dat geeft aangename dromen. En veel gif op het laatst, voor een aangenaam sterven. [...] Men heeft zijn pretje voor de dag en zijn pretje voor de nacht: maar men houdt de gezondheid in ere. 'Wij hebben het geluk uitgevonden' - zeggen de laatste mensen en knipperen met hun ogen.

De laatste mens doet normaal, dan doet hij al gek genoeg. Hij laat zijn bloedwaardes onderzoeken om te checken of zijn gezondheid in orde is terwijl hij geen klachten heeft. De laatste mens probeert willekeurige E-nummers in voedsel te vermijden om vervolgens een net leuke hoeveelheid xtc op een festival te nemen voor een aangename high. Hij gaat naar een festival, niet voor de muziek, maar voor de gezelligheid. Om dan het liefst op een comfortabele glamping te staan met een al opgezette tent waar soms zelfs nog een sportclub aanwezig is, om op maandag  weer fris te verschijnen op werk. Hij verwacht niet te veel van de mensen om hem heen, dan kan hij ook niet teleurgesteld worden. Hij stuurt tikkies van een euro. Hij neemt een lifecoach in de hand, die hem vertelt hoe hij de innerlijke rust kan bereiken van waaruit je heerlijk productief kunt zijn. Om vervolgens uit verveling dan maar in een bad vol ijs te gaan zitten om nog íéts te voelen.
  Soms ben ik bang dat zelfs de nachtclubs zich vullen met laatste mensen. Laatste mensen die als duifjes op een dakrand precies genoeg afstand bewaren om elkaar niet echt te raken en toch aangenaam in elkaars aanwezigheid bewegen. Mensen die in elkaars oor roepen dat ze zo wel een lekkere work-out hebben gehad. Die de volgende ochtend trots hun stappenteller bekijken maar zich niets herinneren van de muziek.
  Dan sta ik liever met al die andere sukkels drie uur in de rij voor de Haan met het risico dat ik uiteindelijk bij de ingang geweigerd word, maar waar het wachten, met een beetje geluk, zich vertaalt in overgave op de dansvloer. Want ik wil niet alleen maar overleven, ik wil leven. (pagina 147-152)  

Onderstaande boeken uit de literatuurlijst staan op dit blog

Marian Donner

De grote weigering

2022

119

Marian Donner

Zelfverwoestingsboek

2019

142

Tom Grosfeld

Agendahedonisme

2022

248

Koen Haegens

Op zoek naar de verstrooide tijd

2023

184

Byung-Chul Han

De palliatieve samenleving

2022

95

Byung-Chul Han

De vermoeide samenleving + 2 andere

2012

166

Byung-Chul Han

Vita contemplativa

2023

156

Joke Hermsen

Kairos

2014

310

Herbert Marcuse

De eendimensionale mens

2023

277

Hartmut Rosa

Leven in tijden van versnelling

2016

160

Hartmut Rosa

Onbeschikbaarheid

2022

155

Paul Verhaeghe

Identiteit

2012

271

 Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 27 maart 2025

Lieke Asma 2

Blinde vlekken : hoe impliciete vooroordelen je (mis)leiden
Boom 2024, 253 pagina's  € 24,90

Genomineerd voor de Socratesbeker, het 'beste' filosofieboek van het jaar

Website van Lieke Asma (1984)

Korte beschrijving
Een actuele filosofisch-psychologische beschouwing over vooroordelen en discriminatie. Lieke Asma onderzoekt hoe onbewuste vooroordelen ons gedrag, onze gevoelens en beslissingen beïnvloeden, ondanks ons zelfbeeld van objectiviteit en rechtvaardigheid. Ze stelt dat we onbewust onderscheid maken tussen mensen op basis van kenmerken zoals gender, etniciteit en leeftijd. In dit boek pleit ze voor een andere benadering om deze 'blinde vlekken' te herkennen: in plaats van naar binnen te kijken, moeten we ons richten op de wereld buiten ons en luisteren naar de ervaringen van anderen om discriminatie te herkennen en te voorkomen. In heldere, verdiepende stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Lieke Asma (1984) is filosoof en psycholoog. Ze promoveerde aan de VU Amsterdam op een proefschrift over vrije wil en wetenschappelijk onderzoek. In München doet ze onderzoek naar impliciete vooroordelen, zelfontplooiing en handelen. Haar boek 'Mijn intenties en ik’* (2021) haalde de shortlist van de Socratesbeker en van de Hypatiaprijs.

Tekst op website uitgever
We kunnen mensen onrechtvaardig behandelen zonder het te willen, en zelfs zonder het op te merken. Onbewust en ongewild maken we onderscheid tussen personen op basis van hun gender, etniciteit, leeftijd, lichaamsgewicht of seksuele oriëntatie. Hoe kan het dat ons zelfbeeld zo afwijkt van ons gedrag?

Het antwoord lijkt helder: in het onbewuste liggen vooroordelen opgeslagen, die ongemerkt onze gedachten, gevoelens en beslissingen beïnvloeden. Maar is dat wel de juiste manier om over deze problematiek na te denken? Is het wel behulpzaam om de blik naar binnen te richten? Filosoof en psycholoog Lieke Asma pleit voor een radicaal ander perspectief. Om oog te krijgen voor onze blinde vlekken, moeten we de aandacht juist verplaatsen naar de wereld buiten ons. Alleen door te kijken naar patronen in gedrag, keuzes en reacties, en door te luisteren naar ervaringen van anderen kunnen we discriminatie herkennen en voorkomen.

Lieke Asma (1984) is filosoof en psycholoog. In 2018 promoveerde ze aan de Vrije Universiteit Amsterdam op een proefschrift over vrije wil en wetenschappelijk onderzoek. Aan de Munich School of Philosophy doet ze onderzoek naar impliciete vooroordelen, zelfontplooiing en handelen. Met haar debuut, Mijn intenties en ik. Filosofie van de vrije wil (2021), haalde ze de shortlist van de Socratesbeker en van de Hypatia-prijs.

Fragment uit

Lees ook: Mijn intenties en ik : filosofie van de vrije wil (uit 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

Hans Schnitzler 4

Filosofie van de kroeg
De Bezige bij 2024, 173 pagina's € 19,99

Genomineerd voor de Socratesbeker, het 'beste' filosofieboek van het jaar

Wikipedia: Hans Schnitzler (1968)

Korte beschrijving
Een filosofisch boek over het samenlevingsklimaat binnen de cafésferen. Het boek onderzoekt de rol van traditionele cafés als sociale pleisterplaatsen in een steeds meer gepolariseerde samenleving. De auteur, een frequente cafébezoeker, onderzoekt of de menselijke maat die in cafés heerst aanwijzingen kan bieden voor een milder en prettiger samenlevingsklimaat. Dit doet hij door de lezer mee te nemen op een kroegentocht. In filosofische, maatschappijkritische en essayistische stijl geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Hans Schnitzler (Den Haag, 1968) is schrijver, columnist, filosoof en essayist. Zijn essays en columns verschenen onder meer in de Volkskrant, NRC Handelsblad, De Standaard, De Groene Amsterdammer, Hard Gras en op het journalistieke platform Follow the Money. Hij schreef eerder 'Het digitale proletariat', 'Digitale detox' en 'Wij nihilisten' (shortlist Socratesbeker).

Tekst op website uitgever
Het traditionele café lijkt op sterven na dood te zijn. Toch weten deze sociale pleisterplaatsen de gemoederen flink te beroeren. Dat de wereld van toog en tapkast onverminderd tot de verbeelding spreekt, komt omdat ze een menselijke maat vertegenwoordigt die in het leven daarbuiten vaak afwezig is.

In Filosofie van de kroeg gaat Hans Schnitzler, die graag en regelmatig in het café te vinden is, op zoek naar wat die maat behelst. De veelal onbekommerde cafésfeer staat namelijk in schril contrast met een samenlevingsklimaat dat steeds guurder en onleefbaarder lijkt te worden. De politieke polarisatie neemt toe, het vijanddenken heerst alom en overal klinkt de roep om meer ‘gemeenschapszin’.

Zou het kunnen dat in de microkosmos van het kleinschalige café aanwijzingen te vinden zijn voor een milder en prettiger samenlevingsklimaat? Om dat te onderzoeken neemt Schnitzler de lezer mee op een ongebruikelijk avontuur: een wijsgerig getinte kroegentocht.

Fragment uit

Lees ook: Het digitale proletariaat (2015), Kleine filosofie van de digitale onthouding (2017) en Wij nihilisten : een zoektocht naar de geest van digitalisering (uit 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

Socrates wisselbeker


Sinds 2002 wordt in de Maand van de Filosofie de zogenaamde Socratesbeker uitgereikt aan de schrijver van het 'beste' filosofieboek van het afgelopen jaar. 

Hieronder staan alle winnaars; verschillende boeken staan op dit blog.

Klik hier voor het Essay voor de Maand van de Filosofie.


2025: Vijf genomineerden: Lieke Asma – Blinde vlekken. Hoe impliciete vooroordelen je (mis)leiden; Tim Fransen – In onze tijd : leven in het calamiteitperk ; Jeroen Hopster – Toeval : een onvoorziene filosofie; Wouter Mensink – Hoe we uit het dorp vertrokken : filosofie tussen stad en platteland; Hans Schnitzler – Filosofie van de kroeg

2024: Martha Claeys, Trots : de filosofie van een emotie (2023)

2023: Peter Venmans, Gastvrijheid : filosofisch essay (2022)

2022: Jurriën Hamer, Waarom schurken pech hebben en helden geluk : een nieuwe filosofie van de vrije wil  (2021)

2021: Miriam Rasch, Frictie : ethiek in tijden van dataïsme (2020)

2020: Donald Loose, Over vriendschap. De praktische filosofie van Kant (2019)

2019: Ad Verbrugge, Govert Buijs en Jelle van Baardewijk, Het goede leven en de vrije markt : een cultuurfilosofische analyse (2018)

2018: Kees Vuyk, Oude en Nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal (2017)

2017: Marjan Slob, Hersenbeest : filosoferen over het brein en de menselijke geest : essay (2016)

2016: René ten Bos, Bureaucratie is een Inktvis (2015)

2015: Wouter Kusters, Filosofie van de waanzin (2014)

2014: Jan Bransen, Laat je niets wijsmaken : over de macht van experts en de kracht van gezond verstand (2013)

2013: Paul van Tongeren, Leven is een kunst : over morele ervaring, deugdethiek en levenskunst (2012)

2012: Coen Simon, En toen wisten we alles : een pleidooi voor oppervlakkigheid (2011)

2011: Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt (2010)

2010: Luuk van Middelaar, De passage naar Europa. Geschiedenis van een begin (2009)

2009: Hans Achterhuis, Met alle geweld (2008)

2008: Frank Ankersmit, De sublieme historische ervaring (2007)

2007: Chris Buskes, Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld (2006)

2006: Andreas Kinneging, Geografie van goed en kwaad (2005)

2005: Wouter Kusters, Pure waanzin (2004)

2004: Dick Pels, De geest van Pim. Het gedachtegoed van een politieke dandy (2003)

2003: Jos de Mul, Cyberspace Odyssee (2002)

2002: Michiel Leezenberg, Islamitische filosofie. Een geschiedenis (2001)

Pieter Hoexum

Kleine filosofie van het ommetje : een verkenning van de buurt
Noordboek 2024, 231 pagina's € 24,90

Korte bio van Pieter Hoexum (1968)

Korte beschrijving
Een filosofisch boek over de menselijke behoefte aan ommetjes en hoe die een manier zijn om de buurt te ontdekken, maar ook te maken. Pieter Hoexum stelt dat het ommetje een essentiële activiteit is die voldoet aan de menselijke behoefte om onderweg te zijn en te reflecteren. Hij beschrijft hoe het maken van een ommetje niet alleen een manier is om de omgeving te ontdekken, maar ook om actief bij te dragen aan de vormgeving van de buurt. Hoexum benadrukt het belang van variatie in wandelroutes, en gaat op zoek naar het ideale ommetje. Het boek nodigt uit om mee te wandelen en de buurt op een nieuwe manier te ervaren. Beschouwend en persoonlijk geschreven. Met enkele kleine zwart-witillustraties.  Pieter Hoexum (1968) is een Nederlandse filosoof, columnist en schrijver. Hij schreef een klein aantal boeken. Ook schrijft hij voor NRC, Trouw, Filosofie Magazine, De Groene Amsterdammer, De Gids, De Nederlandse Boekengids en De Architect.

Tekst op website uitgever
Sinds de coronacrisis weten we dat thuisblijven geen probleem is, als je het maar kunt afwisselen met een wandeling in de buurt. Het ommetje voldoet aan een levensbehoefte: onderweg zijn, en intussen wat mijmeren en rondkijken. Filosoof Pieter Hoexum gaat in dit boek op zoek naar het ideale ommetje. Het is fijn als je meerdere, afwisselende routes kunt lopen: langs rijtjeshuizen, villa’s, een industrieterrein, een park, een sloot of flatgebouw. Er moet onderweg iets te ontdekken zijn en het is handig als de voorzieningen op loopafstand zijn. Het maken van een ommetje - de diep menselijke wens om onderweg te zijn en te mijmeren - is niet alleen het ontdekken maar ook het máken van een buurt. Wie een ommetje maakt, doet aan 'stedenbouw by wandering around'. Kleine filosofie van het ommetje helpt je om zin en onzin in het denken over de buurt te onderscheiden. Wandel mee met Pieter Hoexum en ontdek de buurt.

Fragment uit 12. Gangbaar
Ondertussen is het misschien toch de moeite waard het onderwerp van dit boek, ommetjes in de openbare ruimte, nader te omschrijven. Het is niet bedoeld las definitie, want over ommetjes en buurten moet je volgens mij niets definitiefs willen zeggen - hier zijn alleen voorlopige opmerkingen gepast. Het is meer een 'etymologische verkenning', hoewel ik nogal huiverig sta tegenover etymologie, zeker als filosofen (ik denk hier speciaal aan Heidgger) zich eraan overgeven. Dat wil het namelijk nogal eens verworden tot pretentieuze verhalen over de 'oerbetekenis' van een woord - alsof je met etymologie een diepzinnige waarheid boven tafel zou kunnen krijgen. Betekenis en zin zijn geen 'zaken' die je ergens kunt vinden, ze worden door mensen gemáákt. 'Meaning is use' is grofweg de centrale boodschap van Wittgensteins Filosofische onderzoekingen, die ik graag onderschrijf. Veel woorden krijgen betekenis in het gebruik en dat kan veranderen. Maar als je etymologie beschouwt als het bestuderen van die verandering, is die wel zeer de moeite waard. Dat ondervond ik maar weer eens toen ik toevallig stuitte op de etymlogie van het woord 'krant'. 
  'Krant' komt van 'courant', van het Latijnse currere, 'lopen', 'gaan': in de krant lees je hoe het gaat, hoe het loopt. Een munt als de euro is courant, in omloop en gangbaar. Een rekening-courant is een lopende rekening. Bij het lezen van het woord 'gangbaar' werd ik enthousiast, sloeg ik misschien wel op hol. Dat was precies het woord dat ik zocht: als de publieke ruimte iets is en moet zijn, dan is het gangbaar. De openbare ruimte is niet alleen gangbaar in de zin van 'begaanbaar', geschikt om te gaan, te lopen, maar ook gangbaar in de zin van 'gebruikelijk': hij is daadwerkelijk in gebruik. En als het goed is, is hij ook gangbaar in de zin van 'veelvoorkomend', alledaags beproefd, gewoon.
  In het boek Huis, tuin en keuken. Wonen in woorden door de eeuwen heen van bouwkundige én taalkundige Maarten Jan Hoekstra kwam ik meer aan de weet over woorden als 'gaan', 'gang' en 'gangbaar'.  Zo is de begane grond de onderste bouwlaag van een gebouw, de 'nulde verdieping'. Hoekstra: 'de ruimte die direct van de straat begaanbaar [is]'. Dat is mooi gezegd, en dan is bovendien die straat evengoed begane grond, zou ik zeggen.
   'Gang' komt van gaan, en 'ergens heen gaan' betekent in eerste instantie toch echt ergens heen lopen. 'Begaanbaar' betekent toch vooral geschikt gemaakt voor voetgangers, om over te lopen. Zonder die herkomst nu meteen heilig te verklaren, is het toch goed je dat te blijven herinneren. In een tijd van fietsen, auto's, treinen en vliegtuigen lijkt lopen een anachronisme. Maar dat is het niet. Lopen is altijd gangbaar gebleven. Veel publieke ruimtes zijn echter zo ingericht dat je zo weinig mogelijk hoeft te lopen, alsof lopen een last is. Een last waar je je nu met moderne vervoersmiddelen en technieken van kunt bevrijden, eigenlijk van zou móéten bevrijden. Parkeren moet per se vóór de deur, of zelfs 'indoor', en als je eenmaal binnen bent, dient zich eerst een lift aan en pas als je goed zoekt een trap, of er zijn roltrappen en lopende banden. Wie aankomt op een station wordt als vanzelf naar de bussen, taxi's of fietsenstalling geleid. Alles liever dan lopen. Terwijl er niets fijner, gezonder en handiger is dan lopen. (pagina 87-88)

erug naar Overzicht alle titels

woensdag 26 maart 2025

Gaia Vince 2

Vuur, taal, schoonheid, tijd : hoe culturele evolutie de mens heeft gevormd
Atlas Contact 2020, 395 pagina's € 40,90

Oorspronkelijke titel: Transcendence : how humans evolved through fire, language, beauty and time (2019)

Wikipedia: Gaia Vince (1973)

Korte beschrijving
De mens ontwikkelde zich gedurende twee miljoen jaar tot het meest succesvolle zoogdier dat de hele Aarde compleet heeft heringericht. Dit proces hing af van de cumulatieve creativiteit en intelligentie die ons onderscheidden van concurrenten. De mens kon energie generen en daarmee eten koken, waardoor zijn hersens harder groeiden en meer soortgenoten konden worden gezorgd. Zo ontstonden grote sociale verbanden, inclusief meer samenwerking en veiligheid. Door taal en verhalen kon kennis worden overgedragen en hoefde het wiel niet telkens opnieuw te worden uitgevonden. Het besef van tijd zorgde voor betere planning van jacht en landbouw, waardoor de bestaanszekerheid  geborgd werd. Deze opgetelde intelligentie gaf de mens een enorme macht over zijn omgeving, waarbij ict voor een nieuwe doorbraak zorgde. Maar hebben we genoeg geleerd om verantwoordelijk om te gaan met nieuwe ecologische uitdagingen? Aanstekelijk boek dat een veelheid aan wetenschappelijke inzichten met elkaar verbindt tot het verhaal van het succes en mogelijk falen van de menselijke soort. Met eindnoten en register.

Tekst op website uitgever
Het boek ‘Vuur, taal, schoonheid, tijd’ van Gaia Vince verandert de kijk op de geschiedenis van de mens. Vince legt met behulp van vier elementen (vuur, taal, schoonheid en tijd) op overtuigende wijze uit hoe de culturele evolutie de mens heeft gevormd. Dat verhaal is fascinerend: terwijl ons meest nabije familielid, de chimpansee, op dezelfde manier leeft als miljoenen jaren geleden, wonen wij in megasteden met geschreven wetten, metro’s en smartphones. Wat heeft ons gevormd, naast genetische evolutie? Het boek daagt uit om het verhaal van onze voorouders opnieuw te bekijken: we zijn de intelligente ontwerpers van onszelf.

Fragment uit 8. Vertellen
Prestigieuze individuen beschikken over grote macht: ze kunnen een sociaal netwerk een volkomen andere vorm geven, en dat prosociaal en tolerant of juist niet tot samenwerken geneigd en onverdraagzaam maken. Toen prinses Diana aidspatiënten omhelsde, oefende ze daarmee een veel grotere invloed uit op de sociale attitudes ten aanzien van mogelijke hiv-overdracht dan alle lezingen houdende virologen in tien jaar. Als een politicus nalaat om rassenhaat te veroordelen, of die zelfs te vergoelijken, verschaft hij daarmee anderen de moed om hem na te apen, en zeker als hij de president van een groot land is, stelt hij daarmee de ethische voorschriften van een samenleving opnieuw in, zodat het 'culturele ontwikkelbad' minstens een generatie lang niet meer zo functioneert als anders het geval zou zijn geweest.
  Omdat ons gevoel van eigenwaarde gestoeld is op hoe anderen ons zien, gaan prestigieuze individuen vaak in hun eigen reputatie geloven. Ze maken zichzelf wijs dat ze niet slechts op één bepaald terrein uitblinken, maar dat die superioriteit zich uitstrekt tot op alle andere levensgebieden. Vele beroemdheden gaan alleen nog maar om met andere beroemdheden en kritiekloze bewonderaars, en als gevolg daarvan kunnen ze vol zelfvertrouwen deskundigheid claimen op allerlei gebieden waar ze geen verstand van hebben, zoals acteurs die dubieuze medische handelingen aanbevelen.
  Verschillende culturen kunnen op verschillende wijze prestige toekennen. Onder jagers-verzamelaars hebben de meningen van de beste jagers ook in allerlei nadere kwesties meer gezag. In deze samenlevingen is het zinnig om oudere mensen na te apen, niet alleen omdat ze langer de tijd hebben gehad om informatie te verzamelen, maar ook omdat ze een hoge leeftijd hebben bereikt - want in ons evolutionaire verleden was dat een hele prestatie. Tegen de tijd dat jagers-verzamelaars uit vroeger tijden vijfenzestig waren, had de natuurlijke selectie een groot deel van hun cohort uitgefilterd, en dus was hun manier van leven duidelijk waardevol gebleken. De evolutionair antropoloog Joseph Henrich heeft dit heel mooi uitgelegd aan de hand van het gebruik van chilipepers. Stel je een populatie voor van honderd mensen van tussen de twintig en de dertig jaar oud, van wie er veertig regelmatig vleesgerechten met chilipepers bereiden. Omdat chilipepers microben doodt, verkleint dat de kans dat deze mensen besmet zullen worden met door in het voedsel overgebrachte ziektekiemen. Als deze veertig mensen jaar in, jaar uit chilipepers door hun vleesgerechten mengen, en daarmee hun kans om de vijfenzestig te halen verdubbelen, zodat die 20 procent wordt in plaats van 10 procent, zal 57 procent van deze groep tegen de tijd dat ze vijfenzestig zijn uitchili-eters bestaan. Als mensen die van anderen willen leren hoe ze eten moeten koken, bij voorkeur oudere mensen na-apen, hebben ze dus een grotere kans om zich deze voor hun overleven zo bevorderlijke gewoonte eigen te maken, en als gevolg van dit culturele-evolutieproces zal het gebruik van chilipepers binnen enkele generaties binnen de hele groep dus een gebruikelijke stap zijn bij het bereiden van vleesgerechten. 'Op hoge leeftijd gebaseerd cultureel leren kan zo de werking van de natuurlijke selectie versterken, doordat die voor verschillende groepen tot verschillende sterftecijfers leidt,' legt Henrich uit.
  In het Westen heeft hoge leeftijd echter prestige verloren. Misschien komt dat omdat de meesten van ons tegenwoordig langer leven, en vanwege de recente technologische veranderingen. Snelle culturele veranderingen maken sociaal leren minder betrouwbaar, omdat je dan het risico loopt dat je iemand na-aapt die over verouderde informatie beschikt. Toch worden oudere mensen op bepaalde terreinen, zoals creatieve bezigheden waarbij technisch meesterschap van groot belang is, nog steeds met eerbied behandeld. Een meester-pottenbakker heeft slechts enkele minuten nodig om een perfecte pot te draaien, maar je hebt een heel leven nodig om dat te leren.
  Het zal dan ook niet als een verrassing komen dat de meest prestigieuze leden van de samenleving in alle culturen degenen zijn die over de beste kennis beschikken en zich het meest vrijgevig tonen in het delen daarvan: onze leraren. Lesgeven heeft alles te maken met communicatie, en de werktuigen die we daarvoor hebben uitgevonden hebben ook onze op samenwerking gebaseerde samenleving sterker gemaakt, doordat ze ons met behulp van gedeelde verhalen een gemeenschappelijk doel verschaffen. Als we praten is onze groepsidentiteit verweven met alles wat we zeggen, maar juist daardoor is taal ook een belangrijk werktuig om culturele kloven te overbruggen, want in onze eigen taal met leden van andere groepen praten vermindert het wederzijdse wantrouwen, en biedt ons toegang tot hun samenleving. Zoals we hieronder nog zullen zien, berust ons succes zowel op de concurrentie tussen onze prosociale groepen als op de noodzaak van interculturele uitwisseling. (pagina 182-184)

Lees ook: De eeuw van de nomade : hoe we de klimaatramp kunnen voorleven (2025)

Terug naar Overzicht alle titels