woensdag 16 oktober 2024

Philipp Blom 5

Hoop : over een verstandige houding tot de wereld
De Bezige bij 2024, 224 pagina's  - € 22,99

Oorspronkelijke titel: Hoffnung. Über ein kluges Verhältnis zur Welt  (2024)

Verschijnt november 2024

Wikipedia: Philipp Blom (1970)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever

Fragment uit

Lees ook: Het verborgen genootschap : de vergeten radicalen van de Verlichting (uit 2010),  Wat op het spel staat (uit 2017), Het grote wereldtoneel : over de kracht van verbeelding in crisistijd (uit 2020), De onderwerping : een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur (uit 2023)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 15 oktober 2024

Martijn van Calmthout

Niet normaal : natuurgeweld in een opwarmende wereld
Uitgeverij Lias 2024, 112 pagina's € 18,50

Korte bio van Martijn van Calmthout (1961)

Korte beschrijving
Een informatief essay over extreme weersomstandigheden in de huidige tijd en een pleidooi voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering. Het boek onderzoekt hoe de geleidelijke opwarming van de aarde steeds vaker leidt tot extreem weer zoals stormen, hittegolven, stortregens en overstromingen. Deze weersomstandigheden zijn geen toevallige uitschieters meer, maar vormen een gevaarlijk nieuw normaal. Het boek pleit voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering en roept op tot het serieuzer nemen van de uitschieters in het klimaat en in de modellen. In heldere, wetenschappelijk onderbouwde stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Martijn van Calmthout (1961) is natuurkundige en werkte lang bij de Volkskrant. Hij is hoofd communicatie van Nikhef en schrijver van vele boeken, waaronder ‘Alles smelt’*, ‘Het eiland dat Higgs heet’** en de biografie van Gerard 't Hooft ‘Maar dat kan ik’***..

Tekst op website uitgever
WEERSEXTREMEN VORMEN EEN GEVAARLIJK NIEUW NORMAAL Wat is nog een normale regenbui en wanneer is een stortbui een teken van klimaatverandering? Wanneer is hitte niet meer gewoon zomers heet, maar extreem weer? In NIET NORMAAL onderzoekt natuurkundige en schrijver Martijn van Calmthout hoe de geleidelijke opwarming van de aarde steeds vaker leidt tot onevenredig heftig weer. Stormen, hittegolven, stortregens, overstromingen zijn geen toevallige uitschieters meer, maar vormen een gevaarlijk nieuw normaal. NIET NORMAAL is een pleidooi voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering. ‘Klimaatwetenschappers, burgers en beleidsmakers moeten af van de angst om alarmistisch te klinken. Extreem weer is gevaarlijk. Juist de uitschieters in het klimaat en in de modellen moeten we daarom veel serieuzer nemen. We moeten leren denken in termen van gevaar. En ernaar handelen.‘ Met een voorwoord van Peter Kuipers Munneke. Het boek is geïllustreerd met foto’s en infographics. Martijn van Calmthout is natuurkundige en werkte lang bij de Volkskrant. Hij is hoofd communicatie van Nikhef en schrijver van ruim tien boeken, waaronder Echt Quantum, Echt Nano, Alles smelt (samen met Peter Kuipers Munneke), Het eiland dat Higgs heet (samen met Stan Bentvelsen), en de biografie van Gerard ’t Hooft Maar dat kan ik.

Martijn van Calmthout was chef wetenschap van de Volkskrant. Tegenwoordig is hij werkzaam bij het Nationaal instituut voor subatomaire fysica.Tjerk Gualthérie van Weezel was opinieredacteur van de Volkskrant. Tegenwoordig is hij verslaggever Amsterdam en omstreken voor die krant.De commissie-Dijkgraaf bestaat uit Louise Fresco, Salomon Kroonenberg, Frans van Lunteren, Bas Haring, Harry Lintsen, Sander Bais en Robbert Dijkgraaf. Tot zijn aantreden als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen maakte ook Ronald Plasterk deel uit van het gezelschap.

Alles van Martijn van Calmthout

Fragment uit Niet normaal, een essay
Dit essay is een poging om met meer urgentie te leren denken over klimaatverandering en te handelen naar wat we geleerd hebben. Het begint met het natuurgeweld zoals we dat kennen en dat vaak gerelateerd is aan noodweer: hitte, stortregens, overstromingen, droogte, natuurbranden. Het jaar 2023 werd erdoor overheerst. Vraag daarbij is of het hier gaat om gewone uitschieters van de grillige natuur of om klimaatverandering. We bekijken vervolgens wat we inmiddels weten van de opwarming van de aarde. En we ontdekken welke methodes de wetenschap intussen ontwikkelt om de vraag naar de exacte rol van klimaatverandering te beantwoorden: het nieuwe vakgebied van klimaatattributie. Dan bestuderen we hoeveel gevaarlijker het natuurgeweld nog kan worden als de voorspelde klimaatverandering doorzet en waarom het belangrijk is om het juist daarover te hebben. Waarna ten slotte de belangrijkste vraag aan de orde komt: willen en kunnen we er iets tegen doen, en wat dan? NIET NORMAAL besluit met een kort eerbetoon aan wijlen Geert Jan van Oldenborgh.
  Het essay is geen vrolijk opstel. Het vooruitzicht van extreem weer en natuurgeweld in een opwarmende wereld is verre van rooskleurig en inmiddels leidt dat bij een groeiende groep zelfs tot somberheid of depressie en besluiten sommigen zelfs af te zien van kinderen. Maar uiteindelijk moet juist dát toch nog een extra aansporing zijn om het klimaatprobleem echt aan te pakken.

De titel NIET NORMAAL is overigens losjes geïnspireerd op een column die NOS-weerman en gletsjeronderzoeker Peter Kuipers Munneke een jaar geleden publiceerde in NRC. Samen met Kuipers Munneke schreef ik eerder het boek Alles smelt, over verdwijnend ijs in een opwarmende wereld. Dat boek gaat over de gletsjers en ijskappen in de wereld, die tegelijk een wezenlijke rol spelen in het klimaatsysteem én zichtbaar maken hoe hard het gaat met de opwarming. In onze lange gesprekken in het kader van dat boek ging het vaak over extremen en waarom juist díe zo belangrijk zijn om te kennen en te tonen. En ernaar te handelen, bijvoorbeeld omdat de zee gevaarlijk stijgt.
  De inspirerende column van Kuipers Munneke gaat over een wandeling die hij in het voorjaar van 2023 maakte op de Hoge Veluwe, vroeg in de morgen. Het regent nog even, het is stil. Dan klaart het op en beginnen hoog in de lucht leeuweriken te zingen. Op dat moment realiseert hij zich opeens waarom dat bijzonder is. Zijn grootouders hoorden boven hun Friese dorp elke dag leeuweriken zingen, ze wisten niet beter. Wij daarentegen weten niet beter dan dat ze nu en dan boven een natuurgebied te horen zijn. En dat alleen als we vroeg zijn en va wandelen houden en geluk hebben. (pagina 11-13)


Wennen aan achteruitgang is niet moeilijk - Peter Kuipers Munneke (13 mei 2023 - NRC)
Vorige maand maakte ik een prachtige wandeling over de Hoge Veluwe. Zoals wel vaker dit voorjaar regende het nogal, vooral vroeg die ochtend. Tussen de plassen door reed ik de parkeerplaats op, die nog helemaal leeg was, zoals ik al vermoedde. Na tien jaar weermanschap weet ik inmiddels dat Nederlanders massaal binnenblijven als er ook maar een druppel regen in de weersverwachting zit. De vrouw bij de kassa schrok wakker uit een halfslaap voor haar eerste klandizie.

Na een uur werd het wandelen door de regen beloond en klaarde het op. Door een paar felblauwe gaten in het donkergrijze wolkendek joeg het zonlicht over de heide. Overal schoten veldleeuweriken op en trakteerden me op een prachtig zangkoor dat de hele hemel leek te vullen. Het voelde als een bijzondere scène uit een natuurdocumentaire. En dat is verontrustend.

De generatie van mijn ouders hoefde in het voorjaar maar het dorp uit te lopen en de leeuwerik klonk overal. Natuurlijk, er zijn in Nederland nog flink wat plaatsen te vinden waar je ze nog steeds kunt horen. Op de Wadden, in Drenthe en Groningen, en langs de uiterwaarden van de grote rivieren. Maar dat is wel een enorm verschil met een halve eeuw geleden. Toen was de leeuwerik nog een vast onderdeel van het Nederlandse boerenlandschap. Eén generatie aan landbouwmodernisering heeft de leeuwerik teruggedwongen naar beschermde natuurgebieden en speciaal beheerde akkers. De populatie in Nederland is met bijna 50 procent achteruitgegaan in de afgelopen 30 jaar. Leeuweriken zijn daarin niet alleen. Grutto: min 69 procent, tureluur: min 36, kievit: min 57. In dertig jaar tijd. Hetzelfde geldt voor vlinders: kinderen van nu groeien op met bijna 85 procent minder vlinders dan hun overgrootouders.

We weten niet beter meer
De achteruitgang is indrukwekkend. Althans op papier. Want wij mensen wennen er heel snel aan. Binnen een generatie weten we al niet beter meer. Iedere generatie groeit op met een beeld van wat op dat moment normaal is. Omdat veel natuur achteruit holt, zijn we de lat steeds lager gaan leggen. Dit shifting baseline syndrome dook in de jaren 90 voor het eerst op in de wetenschappelijke literatuur, als een ‘geleidelijke verandering in de aanvaarde normen voor de gesteldheid van het milieu door een gebrek aan ervaringen, geheugen of kennis’. Als je je niet herinnert, niet weet of niet ervaren hebt hoe het vroeger was, kun je veranderingen hooguit afzetten tegen je eigen standaard, niet tegen de historische. Zo wennen we ons een biodiversiteitscrisis in.

Ik denk dat de shifting baseline ook op de opwarming van de aarde van toepassing is. De Nederlandse temperatuurstijging van twee graden in een halve eeuw bestaat op papier, maar niet meer in het gevoel. Dat merk ik deze lente. Na een paar warme lentes met veel zon is het geklaag dit jaar niet van de lucht nu de temperatuur iets achterblijft. Toch is dit voorjaar net zo zonnig en warm als gemiddeld dertig jaar geleden. Een meimaand in april, hittegolven, 35 graden, twee dagen sneeuw in een hele winter, we wennen er snel aan. Bosbranden, droogte, temperatuurrecords, overstromingen, het wordt steeds moeilijker om het in de media te agenderen. Het is al normaal, en daarmee geen nieuws meer.

Al passen we ons snel aan een nieuwe werkelijkheid aan, laten we onze hand niet overspelen. Er zijn grenzen. De opwarming van de aarde leidt tot steeds meer weersextremen, en de toename daarvan verloopt bovenproportioneel. Wie in 2020 geboren wordt zal in zijn leven zevenmaal zo vaak zelf extreme hitte meemaken als wie in 1960 geboren is. Tenzij landen hun huidige beloftes niet nakomen, dan wordt het nog veel meer. Op het gebied van biodiversiteit zijn gekwantificeerde uitspraken lastiger. Maar iedereen begrijpt dat het regenwoud, het koraal of de Waddenzee op een gegeven moment gewoon ophouden te bestaan als we het kaartenhuis te ver laten instorten.

Het kan van vandaag op morgen
Er is een positieve keerzijde. We kunnen ons vermogen om te wennen ook in ons voordeel inzetten. Binnen een generatie zijn we goeddeels van het roken afgestapt, dragen we een autogordel, is de lucht schoner geworden. Op dezelfde manier kunnen we makkelijk toe naar een duurzame levensstijl. Driekwart minder vliegen, 80 procent minder vlees eten, het kan van vandaag op morgen en het went echt snel, kan ik uit ervaring vertellen. Zeker als regels en prijzen een handje helpen.

En de shifting baseline, hoe weren we ons daartegen? Zo veel en zo vaak mogelijk met de natuur in aanraking komen. In de krant, op social media, op school. Daar ligt een mooie taak voor wetenschappers, docenten, meesters en juffen, ja iedereen met een innerlijke Freek Vonk. Vertel verhalen, laat iedereen zien hoe mooi de wereld is. Neem je klas mee op zoek naar kievieten en leeuweriken. Het zijn herinneringen en verhalen die de achteruitgang kunnen stoppen.

Terug naar Overzicht alle titels

vrijdag 11 oktober 2024

Maarten van Heems & Alex Klusman

Het campagnebureau : tien lessen voor politieke en maatschappelijke verandering
Uitgeverij Pluim 2024, 224 pagina's  € 24,99

Korte bio van Maarten van Heems (1979) en Alex Klusman (1969)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Dit boek is een gids voor wie mensen wil mobiliseren voor een doel, oftewel succesvol campagne voeren. Of je de beste influencer van Nederland wil worden of tot de gemeenteraad van je dorp wil doordringen, hier vind je tien lessen om dat te bereiken. Wat moet er gebeuren om je doel scherp te stellen en wie moet je daarvoor bereiken? Hoe doe je onderzoek en stel je een strategie op? Het campagnebureau voorziet je van praktische oefeningen en beeldende anekdotes. Van het schrijven van een sterke slogan en boodschap tot hoe je daarmee aan tafel komt in een talkshow. Hoe gaat het er eigenlijk aan toe op redacties? Wat gaat er om in de hoofden van journalisten, activisten en influencers? Dit boek laat je inzien wat er gebeurt in de machinekamer van winnende en juist hopeloos mislukte campagnes. De afgelopen 25 jaar werkte het campagnebureau BKB aan meer dan duizend kleine en grote campagnes die iets in beweging moesten zetten in de Nederlandse samenleving. Van de vluchtelingenproblematiek tot gelijke kansen in het onderwijs, van duurzaam beleggen tot wetenschapsprogramma’s op Lowlands en Zwarte Cross. In opdracht, maar zeker ook op eigen initiatief.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Grace Blakeley

Aasgierkapitalisme : bedrijfsmisdaden tegen de menselijkheid
De Arbeiderspers 2024, 470 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: Vulture Capitalism: Corporate Crimes, Backdoor Bailouts, and the Death of Freedom (2024)

Wikipedia: Grace Blakeley (1993)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
De ‘vrije markt’ is in werkelijkheid een planeconomie van de superrijken

Oorlog, klimaatcrisis, polarisatie en ongelijkheid: kijk naar de wereld en je voelt je al snel machteloos. Zonder kapitalisme geen welvaart, is ons altijd verteld. Maar als de economie wankelt, waarom redden overheden dan grote bedrijven en aandeelhouders, maar laten ze gewone mensen aan hun lot over? Grace Blakeley legt het corrupte systeem bloot dat overal om ons heen faalt. Ze neemt ons mee op een reis langs honderd jaar bedrijfscriminaliteit en politieke manipulatie. Daarmee hebben de economische elites een mondiaal systeem van ‘aasgierkapitalisme’ verankerd waarvan alleen de superrijken profiteren. Alleen door onze economie te democratiseren kunnen we vrijheid voor iedereen garanderen.\

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


dinsdag 8 oktober 2024

Wouter Mensink

Hoe we uit het dorp vertrokken : filosofie tussen stad en platteland
Boom 2024, 192 pagina's  € 23,90

Korte bio van Wouter Mensink (1979)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Persoonlijke en filosofische zoek
tocht naar gedeelde ervaringen om stad en platteland dichter bij elkaar te brengen.

‘In zijn boeiende boek maakt Wouter Mensink duidelijk dat een andere dialoog over stad en platteland nodig én mogelijk is, met meer nadruk op wat ons bindt.’ -  – Kim Putters

‘Met enorme souplesse onderzoekt, ontleedt en ontmaskert Wouter Mensink de vermeende tegenstellingen tussen stad en platteland. Een belangrijk boek voor iedereen die zich wil bevrijden van polarisatie en kortzichtigheid.’ - Peter-Paul Verbeek

Wat betekent het om stedeling te worden? En hoe kijk je als nieuwe stedeling naar het platteland? In Hoe we uit het dorp vertrokken verbindt Wouter Mensink persoonlijke ervaringen van plattelandverlaters met algemene reflecties over de relatie tussen stad en platteland. Hij neemt de lezer mee op een reis door een denkbeeldig platteland. Daarbij laat hij dorpelingen en stedelingen samen in vreugdevuren staren, bouwt hij machines in de tuin en moedigt hij familieleden die door het hele land wonen aan om meer te praten over wat ze delen en wat elk familielid uniek maakt. Voorbij de kloof opent hij de weg naar een broodnodige nieuwe dialoog over stad en platteland.

Wouter Mensink (1979) werkte als onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en is nu conflictbemiddelaar en gespreksbegeleider bij Public Mediation. Eerder schreef hij Kun je een betere wereld kopen? (shortlist Socratesbeker 2016). Hij woont niet meer op het platteland.

Fragment uit Conclusie - Naar een dialoog
Verplaatsingservaringen

De ervaring die in dit essay centraal staat, is die van de plattelandverlating. Door de ene plek letterlijk te verlaten verplaats je je naar een andere omgeving, in dit geval de stad. Als ik kijk naar mijn eigen ervaringen, dan hield het daarmee niet op. Na mijn verhuizing naar verschillende steden probeerde ik me ook weer te verplaatsen in het platteland. Soms was dat letterlijk, door bijvoorbeeld een rondreis te maken op het platteland van de zuidelijke staten van de VS of door onderzoek te doen in Oost-Groningen, maar ik bedoel het hier eerder figuurlijk.
  De ervaring dat je probeert je in de ander te verplaatsen, of je eigen leven zodanig te veranderen dat je daardoor zelf een ander perspectief krijgt, kan heel behulpzaam zijn bij relatieherstel. Ik noem dat hier voor het gemak maar even 'verplaatsingservaringen'. 
  De metafoor van jezelf 'een nieuwe jas aanmeten' bleek nuttig om zo'n ervaring te duiden, en dan in het bijzonder een waarin je je eigen leven probeert te veranderen. Ik kocht letterlijk een nieuwe jas toen ik probeerde stedeling te worden in Boedapest, maar de figuurlijke betekenis van die jas is belangrijker. Het symboliseert het idee van iets nieuws uitproberen: in mijn geval een rurale identiteit verruilen voor een stedelijke. 
  Veel denkers leggen de nadruk op de 'oude jassen' die we met ons meedragen. Die kunnen ons weliswaar helpen om dingen gedaan te krijgen, omdat we tijdens het dragen van die jassen gereedschappen hebben verkregen die we in de zakken meedragen. Maar tegelijkertijd kunnen ze ons er ook van weerhouden om iets nieuws te proberen. Soms kopen we een nieuwe jas ook 'op de groei' en hebben we een beetje pretentie nodig om hem met verve te dragen. Hoe irritant pretentie ook kan zijn, als ervaring kan het heel nuttig zijn, zowel op het moment zelf als in retrospectief. Door te reflecteren op je eigen pretentie kun je 'verplaatsingservaringen' beter leren duiden.
  Ook mijn poging om het platteland te herontdekken nadat ik naar de stad was verhuisd, bracht weer verplaatsingservaringen et zich mee. Die waren van een andere aard dan de voorgaande ervaringen, in die zin dat ik niet letterlijk probeerde om weer plattelander te worden, of terug te verhuizen naar het platteland. Dat klinkt triviaal, maar het is een belangrijk punt, al was het maar omdat het jaren duurde voordat ik het zelf begon te begrijpen. Wat ik me de afgelopen jaren begon te realiseren, is dat ik me niet probeerde te verplaatsen in het 'echte' platteland, maar in het verbeelde. Anders gezegd: ik gebruikte beelden die anderen van het platteland hebben geschetst, die mijn verplaatsingservaring 'bemiddelden'.  En om het nog erger te maken, waren dat ook nog eens beelden van een ander platteland dan waar ik zelf was opgegroeid, namelijk het Amerikaanse. Ik gebruikte fictieve persona's, 'rurale simulacra' en plattelandsmythes om toegang te krijgen tot een platteland dat me interesseerde.
  Ik weet het, dat klinkt als een dubieus idee. Ik heb mezelf ook wel eens achter de oren gekrabd toen ik al schrijvende ontdekte wat ik eigenlijk aan het doen was. Er zijn zonder meer risico's verbonden aan het idee om een belevingswereld die niet aansluit bij je eigen afkomst te leren kennen door de beelden die anderen hebben gecreëerd. Beelden van het platteland zijn bijvoorbeeld vaak in de stad geproduceerd, waardoor ze niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met de manier waarop plattelanders zich graag gerepresenteerd zouden zien. Bovendien kunnen beelden, en zeker mythische beelden, heel stereotiep zijn. Door stedelingen gekoesterde mythes over het platteland - zoals de duivelsmythe in bluesmuziek - kunnen ronduit beschadigend zijn voor groepen die in de mythische verhalen worden beschreven -, zoals in dit geval zwarte bluesmuzikanten.
  Dat wil echter niet zeggen dat we ons daarom maar beter volledig afzijdig kunnen houden van beeldvorming, bijvoorbeeld over het platteland. Wel zou het beter zijn als plattelanders een hoofdrol zouden krijgen in de productie van beelden over hun levens en gemeenschappen. Ik heb voorbeelden gegeven van plattelanders die dat doen, bijvoorbeeld door zichzelf een fictief persona te creëren, door bewust rurale simulcra te maken die voor henzelf betekenisvol zijn en door bestaande mythes zo te vertellen dat ze er zelf kracht aan ontlenen.
 Net zoals ik over de 'nieuwejaservaring' zei, geldt ook hier dus dat het belangrijk is om bewust bezig te zijn met wat je doet. Wees je ervan bewust als je een verbeeldingswereld binnenstapt, en probeer te begrijpen hoe die werkt en wie die wereld maakt. Verbeelding kan echt helpen om je te verplaatsen in de ander, maar wel pas als je snapt waarin je je precies verplaatst. De ene verbeeldingswereld is beter dan de andere, net zoals de ene jas je beter staat dan de andere. (pagina 163-165)

Lees bijvoorbeeld ook: Een klein land met verre uithoeken : ongelijke kansen in veranderend Nederland van Floor Milikowski (uit 2020).

Terug naar Overzicht alle titels

Naomi Woltring

De marktconforme verzorgingsstaat : Nederlands neoliberalisme in de lange jaren negentig
Boom 2024, 352 pagina's - € 29,90

Korte bio van Naomi Woltring (1984)

Korte beschrijving
Een boek over Nederlandse politieke geschiedenis en neoliberalisme. Het boek behandelt wanneer en hoe het neoliberalisme in Nederland vaste voet aan de grond kreeg en met welke naoorlogse instituties het marktdenken verweven is. Aan bod komen verschillende politici, ambtenaren en wetenschappers die na de Tweede Wereldoorlog het neoliberalisme in de Nederlandse politiek algemeen gangbaar maakten. Het boek gaat diep en vanuit algemeen perspectief op de materie in. Vooral geschikt voor geoefende lezers. Bram Mellink (1985) is een Nederlandse auteur en historicus aan de Universiteit van Amsterdam. Merijn Oudenampsen (1979) is als socioloog verbonden aan de Université Libre de Bruxelles.

Tekst op website uitgever
Cruciale inzichten in de dynamiek van politieke en maatschappelijke veranderingen

‘Ik heb het boek gelezen met herkenning – ja, zo ging het, soms met verbazing – oh, zo kun je er dus ook tegenaan kijken, en soms ook met schaamte – waarom hebben we niet meer bijgestuurd?’ – Jet Bussemaker

‘Fascinerend!’ – Maarten van Rossem

In De marktconforme verzorgingsstaat analyseert Naomi Woltring de transformatie van de Nederlandse verzorgingsstaat onder invloed van het neoliberalisme. Woltring duikt in de complexe interacties tussen politieke ideologieën, beleidsvorming en de dagelijkse praktijk van de verzorgingsstaat. Haar baanbrekende boek biedt een diepgaande analyse van de beleidsmatige, sociale en economische verschuivingen in Nederland tussen 1989 en 2008.

Neoliberale ideeën veranderden zowel de visie van politici op de rol van de staat, marktwerking en individuele verantwoordelijkheid, als de verzorgingsstaat zelf. Nederlandse beleidselites wisselden voortdurend van rol, wat deze verandering mogelijk maakte. Of het nu gaat om de privatisering van woningcorporaties of de inperking van de sociale zekerheid, Woltring laat zien dat hedendaagse crises hun oorsprong vinden in de doelbewuste verspreiding en de vanzelfsprekende omarming van marktconforme sturing in de lange jaren negentig.

Naomi Woltring promoveerde op de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland. Ook schreef ze het laatste hoofdstuk van de moderne klassieker Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis van Merijn Oudenampsen en Bram Mellink. Ze was werkzaam bij de Wiardi Beckman Stichting en het Humanistisch Verbond. Bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis onderzoekt ze het financieel-economische beleid van de kabinetten-Lubbers.

Fragment uit 5. Epiloog: neoliberalisme in de lange jaren negentig
Lessen in consolidatie

Ten eerste is de inperking van de verzorgingsstaat ons niet overkomen. Het was de bedoeling. Beleidsmakers, politici, ambtenaren en wetenschappers wilden dat de doelgroep van sociale huurwoningen werd ingeperkt, dat de huurprijzen marktconform zouden worden, dat het percentage sociale huurwoningen zou krimpen en het percentage koopwoningen zou groeien. Zij wilden dat de drempel voor uitkeringen verhoogd werd, dat de uitkeringen verlaagd werden en de duur verkort. Tussen 1991 en 1995 halveerde het bedrag van de volkshuisvestingsuitgaven op de rijksbegroting, om daarna nog verder te krimpen. De uitgaven aan sociale zekerheid halveerden tussen 1984 en 2008. Zo moest de Nederlandse economie concurrerender worden, en kon en passant de samenleving zorgzaam en verantwoordelijk worden gemaakt, het individu onafhankelijker, vrijer en geëmancipeerd, kon de Leviathan waarin de verzorgingsstaat dreigde te veranderen worden ingetoomd. 
  Vervolgens waren echter lang niet alle effecten en uitkomsten op de lange termijn zo bedoeld. Dat de macht van grote investeerders toenam, terwijl het armere deel van de bevolking aan steeds verdergaande vormen van controle werd onderworpen, namen beleidsmakers op de koop toe, maar was dat niet de intentie. Dat de prikkels die mensen moesten activeren tot het accepteren van werk nauwelijks effect hadden en dat de hervormingen in de sociale zekerheid tot de groei van de groep werkende armen leidde, was ronduit pijnlijk en contrair aan de bedoelingen. Ook onbedoeld was dat de hervormingen en hun uitkomsten op langere termijn resulteerden in een nieuw normaal: een geneoliberaliseerde samenleving met een kern van werknemers met vaste contracten, en een steeds grotere 'schil' van mensen met flexibel en precair werk, gegroeide ongelijkheid en een repressief stelsel van sociale zekerheid, gecombineerd met hoge hypotheekschulden, een groeiend aantal woningen dat fungeert als beleggingsobject en een tekort aan betaalbare woningen. Maar zonder neoliberale overtuigingen waren de hervormingen niet op deze manier doorgevoerd en had de Nederlandse verzorgingsstaat er in 2008 vermoedelijk heel anders uitgezien. Intenties hadden geen eenduidige gevolgen, maar die gevolgen vloeiden wel voort uit ideologische gemotiveerde hervormingen.
  Wie de hervormingen van de jaren negentig wil begrijpen, moet daarom de ideeën van beleidselites begrijpen. DE hervormingen werden ontworpen door topambtenaren, politici en wetenschappers die behoorden tot een gemeenschap van overwegend economisch of economisch-juridisch geschoolde mannen. Zij deelden neoliberale aannames, om te beginnen de overtuiging dat de verzorgingsstaat de Nederlandse concurrentiepositie aantastte. Daarom moest de verzorgingsstaat 'marktconform' worden: de kosten moesten omlaag - bijvoorbeeld van volkshuisvesting - en het beroep op sociale zekerheid moest worden ingeperkt. Wat tot de minimale kern van de verzorgingsstaat behoorde, diende de overheid uit te voeren. Zaken waar de overheid zich vanuit neoliberaal perspectief niet mee moest bemoeien, waren aan de markt. De overheid moest de sfeer van de markt uitbreiden, de concurrentie aanjagen en optreden als marktmeester. De operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW)  belichaamde deze consensus, fungeerde als ideologische richtingaanwijzer en socialiseerde via 71 werkgroepen ambtenaren van vrijwel alle ministeries in de neoliberale manier van denken en beleid maken. 
  De opvattingen van deze beleidselite konden zo invloedrijk worden, omdat Nederlandse beleidselites allemaal door dezelfde draaideur gingen. Topambtenaren, wetenschappers en politici kwamen elkaar telkens weer tegen op wisselende posities: de ene keer in toga, vervolgens met partijspeldjes op en dan weer met ambtelijke geloofsbrieven in de hand. In die posities dachten zij beleidsideeën uit, vertaalden die naar wet- en regelgeving, handhaafden en reflecteerden erop en gaven er een wetenschappelijke legitimatie aan. Via die draaideur bevestigden zij elkaars neoliberale ideeën en gaven daaraan een aura van vanzelfsprekendheid. Dat was geen 'complot'. Mensen maakten gewoon carrière. Dat betrokkenen bij de MDW-operatie terechtkwamen op centrale plekken in het openbaar bestuur, de wetenschap en de vertegenwoordigende democratie was daar de zichtbare manifestatie van. (pagina 193-195)

Lees ook: Neoliberalisme : een Nederlandse geschiedenis van Bram Mellink & Merijn Oudenampsen (uit 2022) of Ontspoord kapitalisme : hoe het kapitalisme ontspoorde en na de coronacrisis kan worden hervormd van Bert de Vries  (uit 2020).

Terug naar Overzicht alle titels

Tom Hannes

U bevindt zich hier : zingeving voor aardbewoners
Horizon 2024, 447 pagina's € 24,99

Website Tom Hannes (1970)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Een urgent boek over zingeving voor aardbewoners

Er trekt een gigantische klimaatverschuiving over onze Aarde, maar toch reageren we traag en ontoereikend op de vele alarmerende berichten van wetenschappers. Hoe komt dat? Tom Hannes toont hoe we verlamd worden door stokoude, achterhaalde filosofische ideeën. Ideeën die zingeving ergens anders zoeken dan hier, in het dunne, levensvatbare laagje rond de Aarde. Gewapend met zijn oude liefde, het zenboeddhisme, en een handvol klassieke en moderne schilderijen, biedt hij een alternatieve zingeving aan. Een die ons oproept tot actie en die begint met de evidentie zelve: 'u bevindt zich hier'.

Fragment uit U bevindt zich hier
Vier alternatieve oedipuscomplexen

Het basisbeeld dat in dit boek  gebruikt werd om over die kantelingen en die nieuwe zingeving te spreken, komt uit die late negentiende eeuw: Des caresses van Fernand Khnopff. Hoewel dat beeld eerder toevallig als kapstok werd gebruikt - ik stuitte erop tijdens ene museumbezoek -, is het een vruchtbaar beeld gebleken. Alleen al het jaar waarin het geschilderd werd, 1896, keerde een aantal keren terug in ons verhaal over hoe het mogelijk was dat we zo afkerig bleven om onze penibele ecologische conditie ernstig te nemen. Svante Arrhenius beschreef in 1896 de klimaatverandering door het broeikaseffect. In 1896 werd het eerste Belgische festival van de automobiel georganiseerd. De automobiel, hoewel een uitgesproken elitair genotsmiddel, werd van meet af aan opgevoerd als hét icoon van d eonvermijdelijke vooruitgang door technologische overmeestering. In realiteit kunnen we echter net zo goed zeggen dat wij door de technologie overmeesterd werden. En de rol van de technologische omgeving in de bepaling van wat onze zingeving hoort te zijn, werd uitgewerkt met het voorbeeld van de digitale technologie van de aandachtseconomie. Dit heeft een immense macht over onze verbeeldingskracht en vult onze zingeving in als een zaak van de free flow van makkelijk te scoren bevredigingen.
 


In 1897 bedenkt Freud zijn oedipuscomplex. Hoewel de plausibiliteit van dat complex omstreden is, is het wel degelijk een iconische theorie geweest. Ze weerspiegelt een andere oorzaak van de halsstarrigheid waarmee we wegkijken van de klimaatverandering: de neiging van de moderne westerling om de hele zin van het bestaan te reduceren tot zijn eigen persoonlijke welzijn. We hebben dat gezien als datgene wat overblijft van de axiale zingevingsblauwdruk als de macrokosmische pool (God, zeg maar) 'vermoord' werd, zoals Nietzsche dat graag stelde in de tijd van Khnopff en Freud. Zelfexpressie, je wil volgen, je ware passie vinden, je losmaken van de relaties met je omgeving lijken op die manier de enig overgebleven postaxiale zingeving. Zingeving reduceren tot microkosmisch welzijn is meer dan een eeuw later zo gemeengoed zijn geworden dat ze de platgekauwde standaardverhaallijn vormen van bijna elke blockbustertekenfilm voor kinderen.
  Net als Freud haalt Khnopff voor Des caresses de inspiratie bij Oedipus. Hij sluit daarbij aan bij de negentiende-eeuwse schilderkunstige mode om aan de hand van het thema van Oedipus en de sfinx commentaar te geven op de zingevingsvraagstukken van zijn tijd. Geheel in overeenstemming met de symbolistische gewoonte is zijn commentaar allesbehalve makkelijk leesbaar. Het voordeel is dat het werk zich leende als projectiescherm voor onze zoektocht naar een ecologisch plausibele zingeving. Achteraf bekeken zouden we kunnen zeggen dat we op die manier op en aantal alternatieve oedipuscomplexen zijn gestuit. Een eerste alternatief zouden we het ecologische oedipuscomplex kunnen noemen. Bij Sophocles (en Freud) moesten de relaties gescheiden blijven: je ouders of je kinderen mogen niet je liefje worden. Anders raakt de boel bezoedeld. Bij het ecologische oedipuscomplex liggen de zaken anders. De Kritische Zone is getroffen door de pest van de klimaatverandering, net omdat we onze relaties te zeer gescheiden hebben. We hebben te weinig ingezien dat Gaia niet alleen onze moeder kan zijn - in de zin dat we uit haar zijn voortgekomen - maar ook onze geliefde móét zijn, met wie we samen een heden en een toekomst uit te bouwen hebben. Gaia is onze moeder, onze vrouw, onze zus, onze verre tante, ons kind, ons nichtje, ons kleinkind.... We hebben alle mogelijke familiebanden met Gaia. We zijn niet alleen bij haar betrokken als schepsel, maar ook als bewoner, deelnemer, vormgever, medeschepper, parasiet, symbiont, samen met alle andere actoren. Die relaties en interacties zijn niet uit elkaar te houden, ze vormen één grote levendige, veranderlijke, onoverzichtelijke en ontzagwekkend complexe Kritieke Zone. Ze zijn niet eenduidig. Soms zijn ze liefelijk, soms adembenemend ontroerend, soms gewrongen en vreemds, soms levensgevaarlijk. Net zoals de moeilijk samen te vatten relatie van Khnopps Oedipus met de sfinx is ons ecologisch netwerk een amalgaam van menselijke, niet-menselijke, levende en niet-levende, machinale en voor wie wil goddelijke aspecten. (pagina 395-396)

Terug naar Overzicht alle titels