woensdag 10 december 2025

Dirk De Wachter 6

Wachten : een levenshouding
Lannoo Campus 2025, 153 pagina's € 24,99

Wikipedia: Dirk De Wachter (1960)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
In een wereld die snelt, is wachten een daad.

Geen passiviteit, maar een bewuste vorm van leven.

Wachten. Een levenshouding is een neerslag van ideeën, gevoelens en verhalen over het wachten en de vele betekenissen die erbij horen: in ziekte, rouw, je carrière, de liefde en het geloof. Over niet kunnen wachten, leren wachten en wachten zonder verwachting.

Dit boek is een pleidooi voor bedachtzaamheid, maar ook voor engagement: een vorm van nabijheid bij jezelf, en bij de ander.

Fragment uit 14. Het museum van De Wachter

Valt het niet op dat mensen tijdens klassieke concerten wachten met hoesten tot een deel gedaan is? Ook dat kan.

U, lezer, al mogelijk merken dat het woord 'wachten' maar blijft herhaald worden in dit boek. Mogelijk wordt het zelfs vervelend, en breekt u er zich het hoofd over dat daarmee het wachten ook tot een taak vervelt. Een item op een checklist om af te vinken. Of, erger nog, net een oproep om niets te doen. Een mantra om onszelf te bedwelmen, en de realiteit genoegzaam te gaan negeren. Vermosselen, heb ik dat wel eens genoemd. Maar de indruk mag niet ontstaan dat dit boek een oproep is tot passiviteit. Dit is geen uitnodiging tot luiheid, al hield filosoof Johan Braeckman daar ooit een mooi en gepast pleidooi voor. Of luiheid, zoals weer andere mensen zeggen, een recht moet zijn? Dat weet ik niet

Ik zie wachten wel als een grondhouding, als de kans om tijd te geven aan het zelf. Die grondhouding is belangrijk. Even de doordrammerigheid doorbeken door een weekend in een bubbelbad te gaan liggen in een chic resort en 's namiddags te golfen om dan op maandag de hectiek weer aan te vatten, is niet wat ik bedoel. Er is een ongelooflijke hype van wat ik 'wachtpuntefficiëntie' noem, met therapeuten en coaches die je stilte- en wachtmomenten aanbieden. Tegen mindfulness an sich heb ik niets, mijn collega Edel Maex heeft op dat vlak prachtig werk geleverd, maar ook voor hem ging het om een levenshouding. De vraag moet zijn hoe je dat meditatieve in je dagelijkse bestaan kan inweven. Dat bedoel ik met wachten. Tot je natuurlijk af en toe iets moet ondernemen. Passiviteit is weer iets anders.

Ook het woord 'schoonheid' zal al een keer of tien gevallen zijn in dit boek. Laat dit dan de elfde keer zijn. Omdat de schoonheid van het wachten soms gewoon aangevoeld kan worden, en zo voor verbinding kan zorgen. 

Dat ik een groot Bach-liefhebber ben, is niet nieuw. Een Nederlandse zakenman die in een kasteel woont, moet het ergens gelezen hebben. Hij nodigde ons uit een uitvoering van de Mattheüspassie in zijn optrekje, een concert met de Nederlandse Bachvereniging en een barokorkest op authentieke instrumenten. De Mattheüspassie heb ik al vaak prachtig opgevoerd gezien, onder meer onder leiding van Philippe Herreweghe, maar die bepaalde avond overtrof werkelijk alles. Bij wijze van spreken weende ik van de eerste tot de laatste noot. Het was adembenemend.

Toen die laatste noot kwam, na het slotkoraal 'Wir setzen uns mit Tränen nieder', kwam echter het mooiste. De dirigent hield de stilte vast, heel lang, het publiek tegenhoudend. Het bleef stil, tot op zijn teken. Die lange stilte, dat wachten op het applaus, was mogelijks nog ontroerender dan alle pracht en schoonheid die we net voordien gehoord hadden. Toen kwam dat applaus. Een staande ovatie. Een bijna orgastische explosie van mensen die gingen rechtstaan om in hun handen te klappen. Wat voor Nederlanders trouwens bijzonder is. In de vele opvoeringen van de Mattheüspassie, zo hoorde ik in allerlei kerken, applaudisseren de mensen niet. Ze zingen mee, maar verder zijn ze stil.

Valt het niet op dat mensen tijdens klassieke concerten wachten met hoesten tot een deel gedaan is? Ook dat kan. (pagina 141-143)

Andere boeken van Dirk De Wachter
Borderline times : het einde van de normaliteit (2012), 
Liefde : een onmogelijk verlangen? (2014), 
De wereld van De Wachter (2016) en 
De kunst van het ongelukkig zijn (2019)
Vertroostingen : gewone woorden van Dirk De Wachter (2022)

Terug naar Overzicht alle titels

Bas Erlings

Het spel van de populist : hoe zij het spelen, hoe wij het winnen
Alfabet Uitgevers 2025, 250 pagina's  € 22,99

Korte bio van Bas Erlings (19?)

Korte beschrijving
Een verdiepend boek over de (campagne)strategieën van populistische politici die wereldwijd aan politieke invloed winnen. De auteur beschrijft hoe populisten een vast script volgen, bestaande uit krachtige oneliners en massale ophitserij, en dat hun succes deels te danken is aan hun inzicht in de werking van het menselijk brein. Aan de hand van persoonlijke anekdotes uit Den Haag, voorbeelden uit de internationale politiek en inzichten uit de gedragspsychologie analyseert de auteur de manipulatietechnieken van populistische politici. Ook biedt het boek handvatten voor politici, journalisten en kiezers die bedoeld zijn om populisten te ontwapenen en uiteindelijk uit te schakelen. In pakkende, bevlogen stijl geschreven. 

Bas Erlings is een Nederlandse gedragspsycholoog en voormalig campagnestrateeg voor de VVD. ‘Het spel van de populist’ is zijn eerste boek.

Tekst op website uitgever
oormalig campagnestrateeg van Mark Rutte Bas Erlings kruipt in het hoofd van populisten en analyseert hun gedrag. Hij laat zien hoe we ze kunnen ontmaskeren en ontwapenen.

Populisten lijken de wereld in rap tempo over te nemen. Ze krijgen grote groepen mensen in beweging, winnen verkiezing na verkiezing en komen weg met schandalen en leugens. Toch zijn de populisten te verslaan. Tenminste, als je begrijpt hoe ze hun spel spelen. Want populisten volgen allemaal precies hetzelfde script, van hun eerste oneliner tot uiteindelijk massale ophitserij. Omdat zij als geen ander begrijpen hoe het menselijk brein werkt. Campagnestrateeg Bas Erlings kruipt in het hoofd van de meesters van de manipulatie en ontrafelt hun gedrag. Met anekdotes uit zijn tijd achter de schermen in Den Haag, voorbeelden uit de internationale politiek en scherpe inzichten uit de gedragspsychologie onthult hij hoe ze werken. Hij laat zien hoe wij allemaal – politici, journalisten en kiezers – populisten kunnen doorzien, ontwapenen en uiteindelijk uitschakelen.

Fragment uit 3. Het handboek
Tsunami van asielzoekers: de kracht van metaforen

Je zult Geert Wilders niet snel een presentatie zien geven vol grafieken en cijfers over migratie en de impact daarvan op het bruto nationaal product. In plaats daarvan komt hij met een herkenbaar verhaal dat binnenkomt in Systeem 1. Wat hem daarbij enorm helpt, is zijn gevoel voor metaforen, de volgende methode uit het handboek. Nederland is al 'vol' en dan komt er ook nog een 'islamitische invasie' of een 'tsunami van asielzoekers' op on af. In 2017 zei Wilders: 'Als u de sleutels van uw eigen huis weggeeft aan iemand die de deuren niet vergrendelt, moet u niet verbaasd zijn wanneer onwelkome gasten hun weg naar binnen vinden'. De sleutels van je eigen huis weggeven: dat is al dramatisch. Je verliest de controle over je eigen leven en staat machteloos. Het huis is natuurlijk Nederland, onze veilige plek. Die sleutels zijn tot overmaat van ramp weggegeven aan iemand die de deuren niet vergrendelt. Een nalatig figuur, die ons huis bewust blootstelt aan gevaar. De regering dus, de elite, die de grenzen niet dichtgooit. Daardoor komen er onwelkome gasten binnen. Daar zijn ze weer: de migranten. De hele metafoor draait om controle en zelfbeschikking: wie beslist er over ons huis, ons land?
  Metaforen zijn ideaal om Systeem 1 mee aan te spreken. Dit systeem is namelijk gevoelig voor beelden, associaties, ervaringen, herinneringen en emoties. Een goede metafoor verbindt nieuwe informatie aan iets dat we al kennen, dat we hebben opgeslagen in ons brein. Daardoor wordt de nieuwe informatie meteen 'eigen', zonder dat een lange uitleg verwerkt hoeft te worden door Systeem 2. Dankzij de metafoor hebben we het gevoel dat we iets begrijpen zonder dat we het eerst hoeven te analyseren. Ons functionele luie brein wil niks liever.


  Niet alleen de inhoud kan ten prooi vallen aan beeldspraak, ook politieke tegenstanders zelf kunnen op die manier worden afgeserveerd. Wilders noemde bijvoorbeeld Sigrid Kaag een 'heks' en Sophie Hermans een 'tassendrager'. Donald Trump is er ook zeer bedreven in: Lyin' TedLittle Marco, Low Energy Jeb, Crooked Hillary, Sleepy Joe en Comrade Kamala kunnen erover meepraten. Deze bijnamen blijven ook hangen omdat Trump ze eindeloos herhaalt, net als zijn frame fake news en build the wall. Dat is doelbewust. Hoe vaker we iets horen, hoe makkelijker ons brein het als waar accepteert. Dat noemen we cognitive ease: herhaling zorgt ervoor dat informatie vertrouwd voelt. En als het  vertrouwd voelt, zal het wel waar zijn, aldus ons gemakzuchtige brein. Daardoor kunnen desinformatie en nepnieuws gevaarlijk overtuigend worden als ze maar vaak genoeg worden herhaald. Herhaling voegt ook nog eens een emotionele laag toe: als je iets vaker hoort, gaat het deel uitmaken van je wereldbeeld. Zelfs als je het in eerste instantie niet geloofde.
  In zijn boek Don't Think Of An Elephant heeft de Amerikaanse cognitief taalkundige en filosoof George Lakoff gewezen op de risico's van herhaling. Want hoewel het dus effectief is om je eigen farmes te herhalen, is het misschien nog wel belangrijker om die van de tegenstander nooit te noemen - ook niet als ontkenning. Ten tijde van het Watergate-schandaal begin jaren zeventig sprak president Richard Nixon de beroemde woorden 'I am not a crook', waarna tientallen miljoenen breinen hem onmiddellijk associeerden met dat woordje crook. De president moest wel een schurk zijn, hoewel hij juist beweerde het niet te zijn.
  Naast woorden zijn ook beelden onmisbaar voor de populist. Sterke beelden roepen namelijk onmiddellijk een emotionele reactie op. Zo kunnen boodschappen in één oogopslag worden overgebracht. Als iemand beweert 'heel visueel te zijn ingesteld', dan spreekt hij of zij zonder meer de waarheid. Dat zijn we namelijk allemaal. Met Systeem 1 zoekt ons brein de weg van de minste weerstand om informatie te verwerken en razendsnel keuzes te maken. Beelden voldoen aan die behoefte.

  Als we bij de populist zo populaire migranten als voorbeeld nemen, is de efficiëntie van beelden meteen zichtbaar. Het gaat om het verhaal van wij tegen zij - en de migrant is op een foto meteen te herkennen als 'de ander', Leave-kopstuk Nigel Farage maakte er tijdens de Brexit-campagne keihard gebruik van. Op een poster was een ogenschijnlijk eindeloze stroom aan migranten te zien. Stuk voor stuk jonge mannen, met uiterlijke kenmerken die ons brein onmiddellijk in verband brengt met landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Breaking point: the EU has failed us all, schreeuwde de poster. Het beeld was bewerkt. Zulke hoeveelheden mensen stonden niet aan de Britse poorten te rammelen, en migranten waren ook zeker niet alleen jonge mannen. Het team van Farage was zelfs vergeten ene klein kind weg te fotoshoppen. Leave-collega Boris Johnson nam afstand van de poster, maar Farage had de strijd om de aandacht al gewonnen. En de Britten was flink angst aangejaagd.
  In Duistland heeft Alternative für Deutschland de kracht van beeld ook begrepen. In de verkiezingscampagne in 2025 liet de partij in Karlsruhe zo'n  dertigduizend folders in de vorm van vliegtickets drukken met als opschrift: 'deportatieticket'. 'Illegale immigranten' kregen op 23 februari 2025, de verkiezingsdag, een 'AfD-vlucht' naar hun land van herkomst aangeboden, was de boodschap. (pagina 80-83)

Artikel: The time is now – Hersenen en gedrag (april 2020)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 9 december 2025

Ties Gijzel & Mira Sys

Wie betaalt, mag vervuilen : kunnen we ons uit de klimaatcrisis kopen?
Follow the Money 2025, 216 pagina's  € 23,50

Korte bio van Ties Gijzel (198?) en Mira Sys (198?)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Ga je vliegen? Compenseer je schuldgevoel voor een paar euro! Stoot je fabriek veel broeikasgassen uit? Plant een bos! Heeft je bouwproject het leefgebied van koala’s vernietigd? Creëer elders een fijne, nieuwe leefplek voor flamingo’s! Welkom in de wereld van klimaatcompensatie. Door geld te steken in natuurprojecten, kunnen overheden, bedrijven en consumenten hun uitstoot ‘wegstrepen’, alsof die nooit heeft bestaan. Zo is er een lucratieve markt ontstaan waarop bomen en dieren worden verhandeld als financiële producten. Via de Zuidas en Wall Street gaan er honderden miljoenen euro’s om in deze handel. Maar wie wordt hier nu echt beter van? Onderzoeksjournalisten Ties Gijzel en Mira Sys geven een onthullende inkijk in de compensatie-industrie. Ze spraken met financiële handelaren, ondernemers, milieu-onderzoekers en Inheemse gemeenschappen in wier leefgebied controversiële natuurprojecten plaatsvinden. Nu de Europese Unie en de Verenigde Naties het compensatie-idee steeds steviger omarmen en techbedrijven er de oplossing in zien voor hun energieslurpende AI, dringt de vraag zich op: kunnen we ons werkelijk uit de klimaatcrisis kopen?

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Mark Bovens & Anchrit Wille

Diploma democratie : opleiding als nieuwe scheidslijn
Prometheus 2025, 224 pagina's € 25,--

Wikipedia: Mark Bovens (1975) en korte bio van Anchrit Wille (19?)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Opleiding is de nieuwe verzuiling. Academisch geschoolden en praktisch geschoolden leven in gescheiden werelden. Ze hebben andere zorgen en andere opvattingen over de grote kwesties van onze tijd. Maar in de politiek trekken de academici aan het langste eind. Nederland is een diplomademocratie – een land waarin de hoogste diploma’s het voor het zeggen hebben. Die ongelijke vertegenwoordiging is een bron van politiek wantrouwen en vormt een grote bedreiging voor onze democratie.

Dit is een compleet herziene versie van het baanbrekende boek uit 2011. Op basis van veel nieuw materiaal laat het zien hoezeer de scheidslijnen tussen academisch geschoolden en praktisch geschoolden zich hebben verdiept.

Mark Bovens is politiek filosoof en bestuurskundige en emeritus hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht.

Anchrit Wille is politicoloog en bestuurskundige en hoogleraar transities in de publieke sector aan de Universiteit Leiden.

Fragment uit

Artikel: The time is now – Elite(s) (juni 2020)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 18 november 2025

Arnaud Orain

De eindigheid van de wereld : mateloos kapitalisme van de zestiende eeuw tot vandaag
Querido Facto 2025, 342 pagina's  € 27,99

Oorspronkelijke titel: Le Monde confisqué. Essai sur le capitalisme de la finitude (XVIᵉ - XXIᵉ siècle (2025)

Wikipedia: Arnaud Orain (1977)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Het neoliberale ideaal van voortdurende welvaartsgroei is een utopie gebleken. Maar dit betekent niet dat het kapitalisme dood is. Zijn huidige verschijningsvorm, zo laat de Franse econoom Arnaud Orain in De eindigheid van de wereld overtuigend zien, is zeker niet nieuw: voor de derde keer in de moderne geschiedenis gaat het kapitalisme gepaard met het kwellende gevoel dat de wereld begrensd, beperkt en eindig is, en dat er snel moet worden ingegrepen om de eigen positie veilig te stellen.

Het leidt ertoe dat nieuwe markten worden veroverd, dat waterwegen en grondstoffen worden geprivatiseerd en dat grote bedrijven concurrentiebeperkende maatregelen dicteren. Dat gebeurde niet alleen in de zeventiende eeuw, maar ook tussen 1880 tot 1945 én vanaf 2010 tot op de dag van vandaag. Het verschil tussen de Verenigde Oost- Indische Compagnie en de Big Techbedrijven is, kortom, veel minder groot dan we wellicht denken.

In De eindigheid van de wereld stelt Arnaud Orain het ‘eindigheidskapitalisme’ vanaf de zeventiende eeuw centraal. De breed gedragen overtuiging dat er op aarde niet genoeg is voor iedereen, blijkt steeds het begin van een catastrofale concurrentiestrijd, waarbij op grote schaal gedragscodes en wetten worden overtreden om zich welvaart toe te eigenen. De eindigheid van de wereld biedt zo een heel nieuw perspectief op de wereldgeschiedenis en -economie, waardoor het mogelijk wordt de grote vraagstukken van onze eigen tijd beter te begrijpen.

Fragment uit VI. De eeuwige terugkeer van de 'hulpbronnen'-imperia
De gebieden van de Anderen worden altijd slecht benut

De rechtvaardigingen van de onttrekking aan de overzeese gebieden zijn genoegzaam bekend. Juristen hebben zich vanaf de zestiende tot de twintigste eeuw uitgesloofd om argumenten te verzinnen over het recht van gebruik en bewoning, het recht van verovering, noodzakelijke interventies om de slavernij in Afrika af te schaffen, enzovoort. Maar slechts zelden is er onderzoek gedaan naar de economische argumentatie met betrekking tot de grond die door de oorspronkelijke bewoners 'slecht' zou worden beheerd. Terwijl we juist die argumenten verbazingwekkend genoeg vandaag de dag nog altijd tegenkomen, of het nu gaat om exploitatie van landbouwgebieden of toeristische plekken. Het enige aspect van deze redenering dat in de loop van de tijd is verdwenen, is de theologische rechtvaardiging van het verschijnsel. Voor de rest is het weer hetzelfde liedje: lokale bewoners belemmeren de verbetering van het welzijn van de mensheid als geheel doordat ze hun gebieden niet adequaat zouden benutten. laten we ons om te beginnen eens buigen over de octrooibrieven die Jacobus I op 27 april 1610 afgaf voor de stichting van een kolonie op Newfoundland. De Engelse koning spoorde zijn onderdanen aan om: 

voordeel te putten uit deze gronden die vooralsnog niet zijn gecultiveerd (daar heeft het althans elke schijn van) en zo bij te dragen aan het algemeen goed [...]. We zijn er zeker van dat hetzelfde gebied of het land dat grenst aan de bovengenoemde kust, waar onze onderdanen visserij bedrijven, dusdanig verlaten en verstoten is van inwoners, aangezien er in grote delen van dit land al jaren amper een wilde is gezien. Aldus zijn we ervan overtuigd dat deze gebieden verlaten zijn [...] en daarom ook dat het zaak is, en een actie die past bij een christelijke koning, om datgene volop te benutten wat God aan het begin der tijden voor het welzijn van de menselijke soort heeft geschapen.
Jacobus wil de roep van zijn Schepper beantwoorden door Newfoundland te koloniseren. Daar waren immense vlakten beschikbaar waar de 'wilden' niets mee deden - het was bijna godslasterlijk. Het 'welzijn van de menselijke soort' stond op het spel, en daarom diende er 'voordeel uit deze gronden te worden geput'.  Dat de lokale bevolking al eeuwen op deze eilanden leefde en er op hun manier 'voordeel uit putte', werd waarschijnlijk met opzet genegeerd en vertekend voorgesteld, maar dat de westerlingen zich de notie van algemeen nut toe-eigenden is instructief. In de daaropvolgende eeuw beschreef Smith een situatie die economen kwalificeren als 'Pareto-optimaal'. Volgens hem vergrootte de bewerking van grond in de kolonie het welzijn van een groep mensen zonder dat het die van een andere groep vermindert:

Een kolonie van beschaafde mensen die bezit nemen van hetzij een uitgestorven land, hetzij een land dat dusdanig dunbevolkt is dat de oorspronkelijke bewoners gemakkelijk plaats kunnen bieden aan nieuwe kolonisten, bereikt makkelijker dan elke andere menselijke samenleving een staat van grandeur en grote rijkdom. De stichters van de kolonie brengen kennis over landbouw en andere nuttige vaardigheden met zich mee die veel groter is dan de kennis die de wilde en barbaarse volken zelf in de loop van meerdere eeuwen zouden kunnen verwerven.

Deze win-winontwikkeling kende geen verliezers: de oorspronkelijke inwoners waren met zo weinigen dat ze eigenlijk geen probleem hadden met de komst van de kolonisten. Laatstgenoemden hoefden geen pacht te betalen aan een grootgrondbezitter, noch een tiende aan de kerk of heffingen aan een heer, en waren in het bezit van een schat aan agrarische kennis. Zodra ze die kennis toepasten op vruchtbare grond, zouden ze floreren. Ze zouden er meer bewerkstelligen dan de 'wilden' zelfs na eeuwen aan onderricht hadden kunnen doen.  Zodoende zouden deze Europese kolonisten een beter leven kunnen leiden dan hun landgenoten in het koloniale moederland, aan wie ze op een dag granen, hout en drank zouden leveren, waardoor ze in grotere welstand konden leven. De productiviteit van de westerse kolonialen met hun surplus aan kennis zou dus aan allen ten goede komen. Spoelen we ene eeuw vooruit, dan komen we bij de ons niet onbekende Alfred Mahan en Paul Leroy-Beaulieu. De eerstgenoemde wierp zich op als een groot pleitbezorger van de voor de mensheid o zo nuttige onttrekking:

Zo'n groot deel van de wereld is nog altijd in bezit van de wilden, of van staten die vanwege hun gebrekkige politieke of economische ontwikkeling niet bij machte zijn het rendement voor het algemeen nut te bewerkstelligen waartoe het betreffende grondgebied wel de potentie heeft. Ondertussen zuchten de beschaafde landen, volkeren en regeringen met hun overvloedige energie onder een tekort aan zowel afzetmarkten als levensmiddelen in eigen land [...]. Geen enkele gemeenschap bezit een onvervreemdbaar recht op de controle over de exploitatie van een streek wanneer ze met die controle de mensheid in het algemeen schaadt. (pagina 263-265)

Lees vooral ook: Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm van Daron Acemoglu & James Robinson (uit 2012) of De waarde van alles : onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie van Mariana Mazzucato (uit 2018).

Terug naar Overzicht alle titels

Dennis Storm 2

Waar wachten we op? : waarom er lef nodig is om de wereld te veranderen
Spectrum 2025, 269 pagina's € 21,99

Wikipedia: Dennis Storm (1985)

Korte beschrijving
Een opzwepend boek van tv-presentator Dennis Storm, waarin hij het alomtegenwoordig individualistisch streven naar geluk en gezondheid bevraagt in het licht van klimaatverandering. De auteur stelt dat een gezonde planeet essentieel is voor onze gezondheid en welzijn, en dat de huidige consumptiepatronen schadelijk zijn. Ondanks wetenschappelijke waarschuwingen blijven mensen doorgaan met schadelijke gewoonten, en zoeken ze hun geluk in zelfhulpboeken, ijsbaden, diëten en supplementen. Storm betoogt dat het laten zien wat er te winnen valt met duurzame keuzes kan helpen tot gedragsverandering te komen. Hij benadrukt dat verandering lef vereist en moedigt lezers aan om actie te ondernemen voor een betere toekomst. In levendige stijl geschreven. Met enkele zwart-wit illustraties. 

Tekst op website uitgever

Een inspirerend verhaal over wat het ons oplevert als we beter voor de aarde zorgen

Zelfhulpboeken, ijsbaden, diëten en supplementen, we zijn continu bezig met ons geluk en onze gezondheid. Ondertussen verschijnt het ene wetenschappelijke rapport na het andere waarin staat dat we onze leefomgeving vernietigen. Blijkbaar zien we niet dat een florerende aarde de eerste voorwaarde is voor frisse lucht, rijke oogsten, schoon drinkwater, algemene gezondheid en mooie natuur. Hebben we dat niet, dan worden we ziek en ongelukkig.

Hoe komt het dat de ernst van de situatie maar niet tot ons doordringt? Dat we ondanks alle waarschuwingen gewoon maar doorgaan met consumeren en vervuilen?

In dit boek betoogt Dennis Storm dat er een ander verhaal verteld moet worden: niet hoe de wereld eruitziet als we niets doen, maar wat het ons oplevert als we wél andere keuzes maken: een wereld met schone en groene steden, prachtige natuur, sterke economieën en tevreden inwoners.

Dennis Storm reisde jarenlang de wereld over voor zijn werk als programmamaker en presentator van verschillende reisseries. Sinds 2015 is hij aangesloten bij uitgeverij Spectrum waarvoor hij onder andere schrijft over zijn liefde voor architectuur en minimalisme en wat die voor ons kunnen betekenen bij het omarmen van een groene toekomst. Eerder verschenen Weg ermee. Over de schoonheid van minimalisme (2018) en Als gezond verstand koning was. Over de schoonheid van een groene revolutie (2020). Waar wachten we op? is zijn vijfde boek.

Fragment uit Schitterend doemscenario
David Attenborough heeft net als James Lovelock gedurende zijn leven met eigen ogen de crisis zien ontstaan. Wordt zijn angst werkelijkheid? Is dit inderdaad het einde van ons verhaal? Een verhaal over de slimste soort die gedoemd is door het al te menselijke kenmerk van het niet zien van het grotere plaatje bij het nastreven van kortetermijndoelen?
  Het is een open vraag over het einde van ons verhaal. Maar hoe kijken we terug op het begin: hoe zijn wij gekomen waar we nu zijn, als moderne maatschappij? Gedreven door heb- en gemakzucht hebben we er in de afgelopen pak 'm beet vijftig jaar voor gezorgd dat we met miljoenen tegelijk in de rijen van de supermarkten staan, starend naar de schermen van onze telefoons, met in ons mandje  allerlei producten die in plastic zijn verpakt en een wereldreis hebben gemaakt. Of thuis op de bank, wachtende op pakketjes gevuld met spullen die we eigenlijk helemaal niet nodig hebben.
 Wat dat betreft is de klimaat- en milieucrisis misschien niet louter een ramp, maar ergens ook een zegen. Een noodzakelijk kwaad omdat we een leermoment nodig hebben als mensheid: een genadeloos 'wie niet horen wil, moet voelen', veroorzaakt door het consumptietijdperk. We zullen allerminst met liefde terugkijken op het tijdperk, het is echter wel een goed voorbeeld van hoe het vooral níét moet.

Het verschil tussen 'van alles moeten' en 'ergens naar verlangen' gaat het einde van ons verhaal bepalen. Positieve verandering moet niet alleen wettelijk vastgelegd worden, maar vooral ook cultureel zijn. We moeten het zélf doen, en belangrijker: we moeten het zelf willen, en dus ook ten volste begrijpen waaróm we het doen. Gezamenlijk besluiten: dit nooit meer.
  Technologie wordt dan niets meer dan een hulpmiddel voor ene maatschappij waarin ene gezonde aarde de hoogste prioriteit is. Technologie kan die wens waarschijnlijk wel uitvoeren, maar niet doen ontbranden. Het enige wat kan zorgen voor essentiële saamhorigheid en dat collectieve doel is misschien wel een reeks gebeurtenissen die zelfde de hardnekkigste struisvogel dwingt zijn kop uit de grond te trekken en z'n gedrag te veranderen. 
  Dat, of een goed verhaal voor de toekomst. Ik hoop op het laatste. Misschien komt het een eeuw te laat, maar ik wil het moment waarop de mensheid voor de natuur gaat staan en 'tot hier en niet verder' zegt meemaken. Mijn grootste angst is namelijk niet de rampspoed, maar sterven in de wetenschap dat het maatschappelijke keerpunt nog niet bereikt is, dat we nog steeds in een sentiment leven waarin massaconsumptie belangrijker is dan gezondheid en het voor mijn kinderen nóg frusterender gaat worden.

Uiteindelijk gaat het om het verhaal dat raakt, en dat kan bij voorbaat of achteraf. Als we het bij voorbaat voor elkaar willen krijgen, dan moet er een verhaal verteld worden dat de wetenschap niet verloochent, maar dat het wel op zo'n manier uiteenzet dat het inspireert: het verhaal van vooruitgang en van een maatschappij waarin we in harmonie met de aarde leven.
  Lukt ons dat niet, dan worden we achteraf geraakt. Niet door inspiratie maar door pijn. In beide gevallen laten we in ieder geval het tijdperk achter ons waarin we voornamelijk debatteren over wetenschap waarvan de resultaten ons niet bevallen, in plaats van effectief te handelen naar die resultaten.
  Zo bekeken is er dus wel degelijk hoop: er gaat een keerpunt komen. Goedschiks of kwaadschiks. Waarschijnlijk zal de waarheid uiteindelijk ergens in het midden liggen, maar zwart-wit bekeken zijn er twee scenario's, en ze zijn allebei schitterend.
  In het romantische scenario  ziet de meerderheid van de mensheid de schoonheid in van een stip op de horizon, leren we van onze fouten, en werken we gezamenlijk toe naar een maatschappij waarin de gezondheid van de natuur centraal staat. We houden ons aan gemaakte afspraken, zetten de schouders eronder, voorkomen op het laatste moment het ergste en wijzigen zo ten goed eons eigen pad. In dat scenario ruimen we de planeet op, herstellen we de natuur, vergroenen de wereld, worden we gezonder en zal ons geluk toenemen.
  In het tweede scenario plunderen, vervuilen en consumeren we door. Misschien afgeremd, maar niet afgezworen. Totdat ook in dat scenario vroeg of laat het dieptepunt bereikt is, en het niet meer te ontkennen valt dat onze manier van leven daaraan schuldig is. Het kalf zal verdrinken, waarna wij zullen veranderen en heel lang achter de feiten aan zulle moeten lopen.
(pagina 185-187)

Lees ook: Als gezond verstand koning was : over de schoonheid van een groene revolutie (2020)

Terug naar Overzicht alle titels

zaterdag 8 november 2025

Victor Gijsbers

Oneidigheid : een filosofische gids
Boom 2025, 240 pagina's  € 24,90

Korte bio van Victor Gijsbers (1982)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Prikkelende verkenning van het oneindige – en verder

Het oneindige is grenzeloos fascinerend. Als eindige wezens zullen we het oneindige nooit volledig kunnen vatten. Toch duikt het onderwerp telkens opnieuw op in de filosofie – we kunnen er kennelijk ook niet aan ontkomen. Filosoof Victor Gijsbers leidt de lezer langs de belangrijkste vragen over het oneindige in de wiskunde, de natuur, de werkelijkheid en het menselijk leven.

Via Aristoteles, Descartes, Nietzsche en Wittgenstein leren we hoe de mens het oneindige heeft proberen te temmen, of juist als God boven zich heeft gesteld. Aan het eind van de reis komen we uit bij Kant, die de eindige mens zag als maatgever van de werkelijkheid – maar een maatgever met een opdracht die hij nooit kan voltooien. Door na te denken over de oneindigheid zien we zowel de meest inspirerende als de meest tragische kant van het menszijn.

Victor Gijsbers (1982) studeerde natuurkunde en filosofie in Utrecht en is werkzaam als filosoof aan de universiteit Leiden. Eerder publiceerde hij bij Boom een vertaling van Wittgensteins Tractatus.

Fragment uit 4. Het eeuwige leven
De angst voor de dood

De vraag of de dood slecht voor ons is, lijkt gemakkelijk te beantwoorden. Natuurlijk is de dood slecht voor ons! Er zijn uitzonderingen, zoals bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar onder normale omstandigheden is er vrijwel niets wat mensen zo mijden als de dood. We willen absoluut niet sterven. We nemen continu voorzorgsmaatregelen - van vaccinaties tot autogordels - die de kans op overlijden verminderen. Ja, de gedachte aan ons eigen doodgaan vervult ons met zoveel afgrijzen dat we er maar liever helemaal niet aan denken.
  En toch is het niet zo evident dat de dood slecht voor ons is. Epicurus, die we in hoofdstuk 2 hebben ontmoet als de inspiratiebron van Lucretius, schreef: 'Zolang wij er zijn, is de dood er niet, en als de dood er is, zijn wij er niet.' Het is absurd, suggereert Epicurus, om bang te zijn voor de dood - want je kan de dood niet ervaren! Zolang jij er bent, is de dood er niet. En als de dood dan eindelijk komt, kan hij jou geen kwaad meer doen, want dan ben jij er niet meer. Wie bang is voor de dood, die denkt verkeerd na. De juiste filosofie - die van Epicurus, aldus Epicurus - leert ons hier correct over na te denken, en verlost ons zodoende van de angst voor de dood.
  Volgens de epicuristen is er zelfs niets wat ons levensgenot zo verpest als nu juist die angst. Niet dat we de hele dag zitten te bibberen. Maar op allerlei indirecte manieren worden we, zonder ons daar bewust van te zijn, toch door onze doodsangst beïnvloed. Hoewel Epicurus het in zijn boek wel erg zwaar aanzet, is het niet vreemd om in allerlei gedrag dat we om ons heen zien een angst voor de dood te herkennen. Bijvoorbeeld:

* Iemand is continu op zoek naar geld en macht. Is dat iets waar hij echt gelukkig van wordt? Of is deze persoon eigenlijk op zoek naar onkwetsbaarheid, en hoopt hij door heel rijk en machtig te worden zelfs de dood te overwinnen? Onbewust, natuurlijk; de persoon in kwestie weet ook wel dat de dood gene onderscheid maakt tussen arm en rijk. De hoop die hem drijft tot zijn inhalige gedrag is dus eigenlijk een vorm van wanhoop.

* Iemand anders is op zoek naar erkenning en roem. Hij probeert zich in de kijker te spelen bij het grote publiek door boeken te schrijven over de filosofie van het oneindige, en fantaseert erover dat zijn werk over duizend jaar nog steeds zal worden bestudeerd. Wordt ook deze meelijwekkende figuur niet gedreven door angst voor de dood en de wens  om onsterfelijk te zijn? Net zo onsterfelijk als Plato en Mozart? Maar diep vanbinnen weet hij heel goed dat Plato en Mozart hartstikke dood zij en gene enkele baat hebben bij hun postume roem. Ook het zoeken naar erkenning is een wanhopige poging om aan de dood te ontsnappen.

* Iemand zuipt en vreet en feest erop los; of, wat waarschijnlijk veel vaker voorkomt, iemand speelt zeven uur per dag domme spelletjes op zijn mobiele telefoon en scrolt tussendoor de sociale media af. Alleen maar om afgeleid te zijn en niet na te denken over de eindigheid van het elven, over het feit dat we ooit zullen sterven; alles, met andere woorden om maar te ontkomen aan het bewustzijn dat de tijd ons onherroepelijk door de vingers glipt. De tijd continu door je vingers laten glippen juist omdat je je er niet van bewust wilt zijn dat dat gebeurt - ook deze levenshouding is duidelijk die van een wanhopige.

Zo kan de angst voor de dood zich op heel verschillende manieren tonen: in pogingen om ons tegen de dood te wapenen; in pogingen om figuurlijk onsterfelijk te worden; in pogingen om toch vooral niet aan de dood te denken. Al die pogingen zijn even wanhopig - we weten eigenlijk heel goed dat ze niet werken, en toch kunnen ze ons leven beheersen. En wanneer ze ons leven beheersen, zijn we niet bezig met de zaken die echt waardevol zijn; of in ieder geval zijn we niet op de goede manier met die zaken bezig. De angst voor de dood richt zich op deze wijze reusachtig veel schade aan.
  Hoe kunnen we ons daartegen verweren? We moeten niet weglopen voor de gedachte dat we dood zullen gaan; memento mori, zeiden de Romeinen al: denk eraan dat u zult sterven! Die slogan heeft ethische kracht en kan de manier waarop wij ons leven leven veranderen, omdat hij ons helpt in te zien dat veel van wat wij mensen nastreven - geld, macht, roem, roes en vergetelheid - een zinloze vlucht is voor de gedachte aan de dood. Wie gedenkt te sterven, zal misschien juist daardoor in staat zijn echt te elven en zich te richten op het werkelijk waardevolle
. (pagina 112-114)

Terug naar Overzicht alle titels