Tijd is hoop : alle essays over de tijdDe Arbeiderspers 2025, 455 pagina's
- € 27,50Deze bundel bevat: Stil de tijd : pleidooi voor een langzame toekomst (2009), Kairos : een nieuwe bevlogenheid (2014) en Ogenblik & eeuwigheid (20); deze boeken worden voorafgegaan door een nieuw artikel: 'Hoop is een wakkere droom' : over tijd, hoop en moed (2024)
Wikipedia: Joke Hermsen (1961)
Korte beschrijving
Tekst op website uitgever
Van wie is deze tijd? In essays over filosofie, kunst en literatuur reflecteert Joke Hermsen over de tijd en houdt ze een vurig pleidooi voor de subjectieve tijd van Kairos. Ze vindt deze Griekse god van ‘het juiste ogenblik’ terug in het werk van o.a. Erasmus en Arendt en verbindt het aan begrippen als hoop, moed en creativiteit. Ze verkent ook het belang van rust en aandacht voor het denken.
Tijd is hoop ontvouwt vele nieuwe manieren van hoopvol denken.
Fragment uit 'Hoop is een wakkere droom' : over tijd, hoop en moed
De afgelopen jaren hebben Hannah Arendt en Rosa Luxemburg deel uitgemaakt van het 'gezelschap' dat ik zelf heb uitgekozen om over de huidige wereld en de gevaren die ons bedreigen na te denken. Zoals ik in Het tij keren (2019) heb beschreven, hebben hun levensverhalen en politieke en filosofische werken mij beducht gemaakt voor de gevaren die een democratie bedreigen als nationalisme, xenofobie en oorlogszucht de boventoon gaan voeren. Aan het einde van deze inleiding op mijn verzamelde essays over de tijd, wil ik nog even stilstaan bij deze, voor mij 'exemplarische' denkers, die mij geholpen hebben om te midden van de schaduwen die de ecologische en politieke crises op onze tijd werpen nog enigszins hoopvol te blijven.
Hannah Arendt en Rosa Luxemburg waren notoire dwarsdenkers en uitgesproken kritische geesten, die niet schroomden om de controverse op te zoeken en tegen de opinies van hun eigen achterban in hun mening naar voren te brengen, met alle risico's van dien: ontslag, verlies van vriendschappen en zelfs verlies van leven. Ze waren uiteindelijk moedig, zowel in woord als in daad. Ze moesten beiden hun geboorteland voor politiek geweld ontvluchten, Luxemburg om uit de handen van tsaristische groepen in Polen te blijven, en Arendt uit die van nazi-Duitsland. Ze waren getuigen van de verschrikkingen van respectievelijk de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, maar deelden desondanks een liefde voor de wereld, door Arendt ook wel amor mundi genoemd, en stelden hun leven en werk ten dienste van die wereld. De wereld is niet vanzelfsprekend een 'menselijke' wereld, maar wordt dit pas als ze het voorwerp van onze aandacht, betrokkenheid en gesprek is. Als we uit frustratie, tijdgebrek of onverschilligheid ons van de politiek-culturele wereld afkeren, dreigt er een vorm van wereldloosheid, die grote gevolgen voor de democratie en de vrijheid van mensen kan hebben.
'Het meest revolutionaire wat je kunt doen is luidkeels verkondigen wat er op dit moment aan het gebeuren is,' schreef Rosa Luxemburg en dat is precies wat ze van jongs af aan heeft gedaan. Al vanaf 1910 had ze voor het uitbreken van een oorlog tussen Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk gewaarschuwd. Ze zag dat hun onderlinge strijd voornamelijk om economische redenen en de 'verdeling' van koloniale gebieden werd gevoerd, en bleef voor het uitbreken van oorlog waarschuwen. Maar in augustus 1914 stemde zelfs haar eigen partij, de SPD, tot haar grote ontgoocheling in om aan de zijde van de Duitse keizer ten oorlog te trekken. Luxemburg heeft nooit kunnen begrijpen waarom haar partijleden niet inzagen dat dit tot een verwoestende oorlog zou leiden, en ze vergiste zich niet. Er zouden ruim vijftien miljoen dodelijke slachtoffers vallen. Vanwege haar aanhoudende protesten tegen de oorlog werd ze jarenlang in gevangenissen in Berlijn en Breslau opgesloten. (pagina 39-40)
Fragment uit Sean Scully - 'Het onachterhaalbare achterhalen'
Mystery in art is very important to me' - Sean Scully
Ik was verrast door Scully's interesse in het begrip zimzum, dat ik vooral kende uit het werk van de Franse filosofe Simone Weil. Zij meende, met de oud-Griekse filosofen dat het zorg dragen voor de ziel tot de belangrijkste taken van de mens behoort. Ze omschreef deze taak als 'het bouwen van een architectuur in de ziel'. Ze bedoelde hiermee dat we er een geometrische figuur in aan moeten brengen, die voor een nieuw evenwicht tussen de horizontale en verticale as van het menselijke bestaan kan zorgen, dat wil zeggen tussen de seculiere wetten van de natuur en de 'noodzakelijkheid' enerzijds en de wetten van de liefde en het sacrale - door haar 'grâce' genoemd - anderzijds. Voortdurend zullen we naar een nieuw equilibrium tussen de polen van die tegenstelling moeten zoeken, tussen lucht en donker, lichaam en geest, sacraal en seculier; pas dan zorgen we volgens Weil goed voor onze ziel. Een interessante gedachte als je het spel met horizontale en verticale assen van Scully in ogenschouw neemt, die niet alleen verklaarde 'het gemeenschappelijke van de menselijke ziel te willen schilderen', maar ook 'geobsedeerd' te zijn met verhoudingen, verdubbelingen en paren: 'I paint relationships, I don't paint abstraction.' Waarheid komt juist in het schikken en herschikken van verhoudingen tussen paren en tegenstellingen aan het licht. 'Ik schilder net zo lang door tot het waar is,' zei Scully. 'Als het waar is, dan is het helder en duister op hetzelfde moment.'
Zimzum betekent in Weils optiek, die zij deels ontleende aan de joodse kabbalistiek, niet alleen 'heilige plek', maar ook contractie, een samen- of terugtrekking van iets om iets anders geboren te laten worden. Het heilige is voor Weil geen godheid, maar het principium bonum, het principe van het Goede, dat zich echter vooral als afwezigheid aan ons manifesteert. In den beginnen schiep God of het Goede hemel en aarde, maar dit geschiedde niet als een soort uitbreiding van hemzelf, maar eerder als een zimzum, een contractie: het Goede trok zich samen - en terug - om de wereld te kunnen baren. De wereld ontstond met andere woorden op het moment dat het Goede zich ervan verwijderde. En wij bleven achter met een verlangen naar datgene wat ons ontbreekt en slechts sporen van afwezigheid heeft achtergelaten: het mysterie van het sacrale.
Goede spoorzoekers worden we als we durven wachten - attendre - en van daaruit de juiste aandacht - attention - weten op te brengen. De sporen van het ontbrekende volgen en een oprecht verlangen en interesse tonen in het platoonse driespan van het Goede, Ware en Schone. Maar pas op. Daarmee is de klus van het bouwen van een architectuur in de ziel nog niet geklaard. Het vereist voor Weil ook een gedegen oefening in 'zelfverdwijning'. Het ego dient in de voetsporen van het Goede te treden, door de terugtrekkende beweging van de zimzum nog een sten opzichte van zichzelf te herhalen. Décreation de soi, noemde ze dat: het ego dient opzijgeschoven of overstegen te worden teneinde het nieuwe werk, inzicht of mogelijkheid geboren te laten worden. (pagina 372-374)
Lees ook: Melancholie van de onrust (2017) en Het tij keren : met Rosa Luxemburg en Hannah Arendt (uit 2019)
Terug naar Overzicht alle titels